Kamercommissie: zorg over fysieke bibliotheek en pleidooi voor wettelijke verankering
Tijdens een overleg van de Kamercommissie OCW op 16 mei jl hebben verschillende fracties hun zorg uitgesproken over de positie van de fysieke bibliotheek en hebben ze ervoor gepleit op enige manier wettelijk te verankeren dat gemeenten een bibliotheek in stand houden. Ook werden er door enkele fracties vraagtekens geplaatst bij de positie van de PSO’s en ging men in op een mogelijk leenrecht voor e-books.
De Kamercommissie heeft op 16 mei een aantal vragen aan staatssecretaris Zijlstra voorgelegd in vervolg op de
antwoorden van Zijlstra (op 10 april jl) op door de commissie op 23 januari
gestelde vragen. De vragen hebben mede betrekking op de
Hoofdlijnenbrief actualisering bibliotheekwetgeving en het
financieel onderzoek openbare Bibliotheeksector.
Zorg over fysieke bibliotheek
Verschillende fracties tonen zich
via de vragen bezorgd over de positie van de fysieke bibliotheek. Zo stelt het CDA te vinden dat de fysieke bibliotheek een onmisbare functie heeft. Het CDA meent dat de fysieke bibliotheek ten opzichte van de digitale bibliotheek in het dossier rond de nieuwe bibliotheekwet in het gedrang raakt. Het CDA vindt het jammer dat de staatssecretaris de functie van de bibliotheek samenvat als ‘lezen, leren en informeren’ en dat de functies ‘kunst en cultuur’ en ‘ontmoeting en debat’ niet tot de kernfuncties worden gerekend’. Deze functies vormen volgens het CDA immers de toegevoegde waarde van een fysieke locatie ten opzichte van een digitale. Het CDA stelt voor om de kernfuncties van een openbare bibliotheek als volgt te benoemen: lezen, leren, ontmoeting, debat en cultuurparticipatie. Dat doet recht aan alle functies en geeft de fysieke bibliotheek een eigenstandige plaats naast de digitale, aldus het CDA. Het CDA meent dat het rijk een verantwoordelijkheid heeft als gemeenten vanwege bezuinigingen hun bibliotheek sluiten en de inwoners van de betreffende gemeenten daardoor verstoken blijven van een bibliotheekvoorziening, omdat zij geen gebruik kunnen maken van de bibliotheekvoorziening in een buurgemeente. Het CDA begrijpt dat dit voornamelijk een lokale beslissing is, maar meent toch dat het rijk hierin een verantwoordelijkheid heeft, zeker in het licht van de hierboven genoemde functie van een fysieke bibliotheek, die niet geheel vervangbaar is door een digitale bibliotheek.
Ook de SP geeft aan grote waarde te hechten aan het voortbestaan van (lokale) bibliotheken. De overheid heeft wat de SP betreft de verantwoordelijkheid om een evenwichtige spreiding van bibliotheken te garanderen. De SP heeft de zorg dat de digitalisering als alternatief voor de echte bibliotheek wordt gezien. Dat kan niet de bedoeling zijn, aldus de SP. Om dit te voorkomen, zou het goed zijn om de 'fysieke bibliotheek' in de wet te verankeren. Ook D66 vraagt de staatssecretaris of hij, gezien de grote terugloop van het aantal bibliotheken en de problemen die ontstaan met buurgemeenten wanneer een bibliotheek verdwijnt, bereid is om de fysieke bibliotheek in een bepaalde vorm te verankeren in de wet.
Het CDA vraagt naar de verdere uitwerking van de relatie tussen lidmaatschap van de fysieke bibliotheek en lidmaatschap van de digitale bibliotheek. ‘Kan de staatssecretaris garanderen dat er bij een landelijke digitale infrastructuur een leenfunctie blijft voor een lokale schakel en dat daar een waterdicht verdienmodel op te maken is?’ zo vraagt het CDA. De SP stelt vast dat centrale inkoop van e-content wordt gefinancierd uit bestaande middelen en vraagt zich af of dit in de praktijk neerkomt op een kleiner budget voor de bestaande kernfuncties. Op welke terreinen wordt er gekort? D66 vraagt of de staatssecretaris zich erop zal richten om via het landelijke digitale domein nieuwe gebruikersgroepen aan te trekken en ervoor te zorgen dat de digitale bibliotheek een aanvulling vormt op de fysieke, en of de staatssecretaris het ermee eens is dat de digitale bibliotheek nog geen vervanging is van de fysieke bibliotheek, maar een aanvulling.
Leenrecht e-books
De Kamercommissie gaat ook in op de door Zijlstra geopperde mogelijkheid van
leenrecht voor e-books. De VVD vraagt de staatssecretaris een reactie te geven op een brief van de Stichting Auteursrechtbelangen waarin gevraagd wordt er voor te waken nieuwe exploitatiemodellen in de kiem te smoren en eerst de ervaringen af te wachten van in
de brief genoemde gezamenlijke initiatieven. Het CDA vraagt zich af of het wenselijk is de kwestie van het leenrecht voor e-books buiten het wetsvoorstel te houden, zoals de staatssecretaris voorstaat, aangezien keuzes hieromtrent direct van invloed zijn op het verdienmodel van de bibliotheekbranche en derhalve op de meest gewenste wijze van structurering. Auteursrecht heeft betrekking op de relatie tussen uitgever en auteur; leenrecht heeft in de visie van het CDA betrekking op de relatie tussen uitgever en bibliotheek en is derhalve essentieel bij de uitwerking van de herstructurering. Het CDA vraagt of de staatssecretaris deze mening deelt. Zo ja: wat zou dat betekenen voor het definitief maken van het wetsvoorstel? Daarnaast vragen het CDA of de staatssecretaris met betrekking tot bovengenoemd leenrecht in dialoog is met de sector: zo ja: met welke partijen, zo nee, waarom niet?
Positie PSO's
Ook de positie van de PSO’s wordt door enkele fracties aan de orde gesteld. De VVD stelt voor om provincies als bestuurslaag in het bibliotheekstelsel te laten vervallen en het aantal verantwoordelijke bestuurslagen te beperken tot twee: de gemeenten en het rijk. De VVD is van mening dat provincies geen rol meer hebben in het bibliotheekstelsel. Het CDA vraagt: ‘Vindt elke PSO het wiel uit? Zetten zij het provinciale beleid om in uitvoering of reageren zij op de vraag van de basisbibliotheken?’ Het CDA informeert of er een evaluatie beschikbaar is over de kwaliteit en de waardering van de PSO en indien niet, of de staatssecretaris bereid is om de effectiviteit van deze ‘tussenlaag’ te evalueren. D66 vraagt welke taken in het basispakket van ondersteuningsdiensten van PSO’s zullen komen.
Ten slotte vragen verschillende fracties de staatssecretaris wanneer de resultaten van het financiële onderzoek openbare bibliotheeksector bekend worden.
Voor het volledige verslag van het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 mei jl,
zie Overheid.nl.
Het is vooralsnog onbekend wanneer Zijlstra zal antwoorden.
De VOB had overigens, voorafgaand aan de behandeling van de bibliotheekwet op 16 mei, een zogenoemde ‘
position paper’ aan de leden van de Kamercommissie gestuurd om te wijzen op de waarde en functies van de openbare bibliotheek. In dit
position paper stelt de VOB onder andere: ‘De digitalisering zal de functies van de bibliotheek verrijken. Verdergaande samenwerking van de gezamenlijke bibliotheken helpt om daarvoor de goede voorwaarden te creëren, bijvoorbeeld door een landelijke bibliotheekpas. Maar de bibliotheken maken zich zorgen over het gevaar van een tunnelvisie. De komende landelijk toegankelijke digitale bibliotheek is veelbelovend. Maar wie denkt dat daarmee de lokale bibliotheken overbodig worden vergist zich zeer.
Nederland heeft een prachtig netwerk van drempelloze, veilige en inspirerende plekken waar alles draait om lezen. Het kan niet zo zijn dat er straks geen bieb meer is waar steeds weer nieuwe generaties vertrouwd raken met boeken en wegwijs worden in de onoverzichtelijke wereld van informatie.’