De Kamercommissie legde in mei aan Zijlstra
een aantal vragen voor over onder andere de rol van de provincies in het bibliotheekbestel, leenrecht voor e-books en de verhouding digitale versus fysieke bibliotheek en sprak daarbij haar zorg uit over de positie van de lokale fysieke bibliotheken.
Zijlstra reageerde vandaag
in een kamerbrief.
Verhouding fysieke bibliotheek en digitale bibliotheek
Verschillende fracties vroegen de staatssecretaris of het mogelijk is om de ‘fysieke bibliotheek’ in de wet te verankeren door een bepaling op te nemen die gemeenten verplicht een fysieke bibliotheekvoorziening in stand te houden. Zijlstra reageert daar nu op door te stellen: ‘Ten opzichte van het bestaande juridische kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid (Wsc) betekent [een gemeentelijke plicht tot het aanbieden van een fysieke bibliotheekvoorziening] het introduceren van een nieuwe gemeentelijke taak. Op grond van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) moet voorzien zijn in een dekking van de kosten van dergelijke extra taken. Daarvoor zijn binnen de OCW-begroting geen middelen beschikbaar. Ook voor de langere termijn acht ik het weinig realistisch dat hiervoor dekking beschikbaar zou komen.’ Dit betekent volgens Zijlstra dat de voorgenomen wetgeving wel de toegang tot de digitale bibliotheek kan garanderen maar niet de toegang tot de fysieke bibliotheek. Hij stelt het beleidsmatig wenselijk te achten dat iedere Nederlander publieke toegang heeft tot informatie en cultuur. In het digitale domein wordt dat mogelijk via de landelijke digitale bibliotheek, waarvan iedereen lid kan worden. Gezien de Nederlandse interbestuurlijke verhoudingen acht Zijlstra (toegang tot) de lokale fysieke bibliotheek echter een verantwoordelijkheid van de gemeenten.
In situaties waarin een gemeente stopt met de subsidiëring van de fysieke bibliotheek en bibliotheken van omliggende gemeenten de inwoners van die gemeente niet als lid accepteren dient volgens de staatssecretaris een oplossing gevonden te worden in regionale afspraken. De wenselijkheid van regionale afspraken zal Zijlstra in het eerstvolgende bestuurlijk overleg met de VNG en het IPO bespreken.
Het CDA had in mei aangegeven zich zorgen te maken dat de fysieke bibliotheek ten opzichte van de digitale bibliotheek in het dossier rond de nieuwe bibliotheekwet in het gedrang raakt. Bovendien gaf het CDA toen aan het jammer te vinden dat de staatssecretaris de kernfunctie van de bibliotheek beperkt tot ‘lezen, leren en informeren’ en daartoe niet ‘kunst en cultuur’ en ‘ontmoeting en debat’ te rekenen. De eerste drie kernfuncties moeten tenminste worden vervuld om van een openbare bibliotheek te kunnen spreken, aldus Zijlstra. De andere twee kernfuncties – ‘kunst en cultuur’, ‘ontmoeting en debat’ – zijn van de eerste drie afgeleid en kunnen afhankelijk van de lokale situatie verschillend worden ingevuld. Dit is ook de lijn van de branche in de branchestrategie 2012-2016, zo stelt hij. De functies ‘kunst en cultuur’ en ‘ontmoeting en debat’ leveren in veel gevallen belangrijke bijdragen aan het functioneren van de fysieke bibliotheek.
Omdat het digitale domein een nieuw element is in de voorgestelde nieuwe wetgeving wordt er relatief veel aandacht aan besteed, maar dat betekent geenszins dat de staatssecretaris de fysieke bibliotheek daarmee ondergeschikt acht, zo geeft hij aan: ‘Ik beschouw de fysieke en digitale bibliotheek als een twee-eenheid.’ De lokale bibliotheken houden onder de landelijke digitale infrastructuur een leenfunctie. Leden van de openbare bibliotheek krijgen via de NBC toegang tot alle fysieke en digitale collecties van alle Nederlandse openbare bibliotheken. Het gebruik van de digitale collectie verloopt online. Het lenen van fysieke materialen blijft via de lokale bibliotheek verlopen. Wel maakt de landelijke digitale infrastructuur het mogelijk dat bibliotheekleden thuis online de NBC kunnen raadplegen en fysieke werken kunnen aanvragen en lenen, ook als deze niet tot de collectie van de eigen bibliotheek behoren. ‘Door de landelijke digitale infrastructuur worden de gebruiksmogelijkheden van de fysieke collecties aanmerkelijk vergroot. Dat versterkt de positie van de fysieke bibliotheek,’ aldus Zijlstra.
De centrale inkoop van e-content leidt volgens Zijlstra niet tot een kleiner budget voor bestaande kernfuncties. Een deel van het bestaande collectiebudget wordt via een andere route voor dezelfde functies ingezet, zo stelt hij. Dit deel van het budget wordt niet voor de fysieke, maar voor de digitale collectie en niet lokaal, maar centraal ingezet. Doel hiervan is bibliotheken in staat te stellen hun maatschappelijke functies ook in het digitale domein te laten vervullen.
E-books en leenrecht
In reactie op verschillende vragen van de Kamercommissie over het auteursrecht, het leenrecht en de relatie tot e-books stelt Zijlstra dat op dit moment wordt verkend of de leenrechtexceptie op de Auteurswet, die geldt voor het uitlenen van rechtendragende fysieke documenten, ook op het uitlenen van e-books van toepassing is en zo ja, onder welke condities. Deze verkenning betrekt daarbij ook de situatie in andere EU-landen. De staatssecretaris geeft aan over het onderwerp in gesprek te zijn met het ministerie van Veiligheid en Justitie, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de openbare bibliotheken, de Koninklijke Bibliotheek en het boekenvak. De verkenning zal dit najaar beschikbaar zijn, aldus Zijlstra.
In deze verkenning wordt niet alleen gekeken naar de auteursrechtelijke aspecten, maar ook naar mogelijke markteffecten van het uitlenen van e-books door openbare bibliotheken in relatie tot onder ander de exploitatiemodellen voor het e-book die uitgevers en boekhandels momenteel ontwikkelen. Van marktverstoring zou volgens de staatssecretaris sprake kunnen zijn indien openbare bibliotheken buiten hun publieke taken om – en onder gunstiger condities – dezelfde of vergelijkbare digitale diensten bieden als in de markt worden aangeboden. Hij voegt er geruststellend aan toe: ‘Daarvan is tot op heden niet gebleken.’ De uitkomsten van de verkenning dienen als input bij het wetsvoorstel en bepalen of en zo ja onder welke condities en tegen welke kosten bibliotheken e-books kunnen aanbieden. ‘Ik kan echter, gezien de planning van het wetsvoorstel, niet meegaan in
de suggestie van de [Stichting Auteursrechtbelangen] te wachten op ervaringen van het boekenvak met het aanbieden van e-books in 2013. De bibliotheken hebben bovendien vanuit hun publieke missie een eigen positie als aanbieder van informatie en cultuur,’ zo schrijft Zijlstra.
Rol provincies
Aangaande de rol van de provincies in het bestel herhaalt Zijlstra nog eens dat in zijn visie de provincies geen rol hebben in de digitale bibliotheek. Er komt één digitale bibliotheek en die kent geen geografische grenzen. De provincies hebben wel een rol bij de fysieke bibliotheek. Een aantal taken in het fysieke domein overstijgt het lokale niveau, zoals het interbibliothecair leenverkeer, aldus Zijlstra, die tevens aangeeft wettelijk te willen vastleggen dat er een basispakket aan provinciale ondersteuning komt. Daarbij hoort in ieder geval de uitvoering van het interbibliothecair leenverkeer. ‘Ik ben in overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO) over de inhoud van dit basispakket. Individuele provincies kunnen, in aanvulling op dit basispakket, specifieke activiteiten voor de eigen provincie laten verrichten.’ Een nieuw onderzoek naar de provinciale taken vindt Zijlstra niet nodig nadat er eerder al verschillende keren naar gekeken is.
Tenslotte gaat Zijlstra nog in op vragen over de
Basismeting financiële structuur openbare bibliotheken. Een belangrijke rol bij het verkrijgen van vollediger en meer uniforme gegevens gaat het datawarehouse spelen, waarop eind 2012 alle bibliotheken aangesloten zullen zijn, zo stelt hij.
De volledige tekst van de kamerbrief van Zijlstra is
hier te vinden (PDF)