Ik lees: ‘Ruim vier miljoen Nederlanders is lid van de openbare bibliotheek. 2,1 miljoen leden is jonger dan 18 jaar.’
Ik zou geschreven hebben: ‘Ruim vier miljoen Nederlanders
zijn lid van de openbare bibliotheek. 2,1 miljoen leden
zijn jonger dan 18 jaar.’
Verder lees ik: ‘De bibliotheek als fysiek en digitaal knooppunt is een van de uitdagingen voor branche.’
Kan het zijn dat voor het woordje ‘branche’ het lidwoord ‘de’ is weggevallen?
De volgende zin is: ‘De uitdagingen waar bibliotheken zich voor gesteld zien zijn, niet alleen digitalisering of bezuinigingen maar meer nog de manier waarop de samenleving verandert.’
Ik zou de komma tussen ‘zien’ en ‘zijn’ hebben geplaatst en ook nog eentje voor ‘maar’.
Nou, we zijn nu halverwege, hoe zou het verder gaan?
Ingang
Over de bibliotheekwet schrijft Veling: ‘De ingang van die wet laat nog op zich wachten.’
Ik wist dat een gebouw een ingang en een uitgang heeft, maar hebben ook wetten in- en uitgangen? Of bedoelde Veling misschien: de
ingangsdatum?
Ik lees ook: ‘Met de complexiteit van het stelsel waarin drie overheden gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen, is een gemeenschappelijk beleidskader en afspraken noodzakelijk…’.
Dat zijn meerdere dingen, dus zou ik geschreven hebben: ‘…
zijn een gemeenschappelijk kader en gemeenschappelijke afspraken noodzakelijk…’
En ‘Met de complexiteit’ is niet fout, maar ‘Door de complexiteit’ klinkt toch beter.
En zeg je: ‘…om voor alle Nederlanders een goede bibliotheekvoorziening te kunnen bieden’? Of kan ‘voor’ hier gewoon weg of beter vervangen worden door: ‘aan’?
De brief heeft het verderop over een ‘interim periode’. Ik zou gezegd hebben: ‘interim-periode’. Zoals ik vooraan ook geen ‘service organisaties’ zou hebben geschreven, maar ‘serviceorganisaties’.
Drie keer
In de brief staat: ‘In dat convenant zou de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de verschillende overheden geformuleerd kunnen worden en steun voor de uitvoering van de branchestrategie, alsmede de continuïteit van het netwerk gewaarborgd is, zolang er geen bibliotheekwet is.’
Ik heb deze zin drie keer grondig gelezen, maar begrijp hem niet. Kennelijk is er iets misgegaan en bedoelde Veling te zeggen: ‘In dat convenant zou…, alsmede de continuïteit van het netwerk gewaarborgd
kunnen worden, zolang er geen bibliotheekwet is.’
De brief meldt aan het eind: ‘
De bibliotheek levert waarde, zet de koers uit van de bibliotheken gezamenlijk…’
Wat doet die komma daar? Zou ik hebben weggelaten.
Troost
Kortom, de brief demonstreert dat er in Nederland nog wat aan taalontwikkeling gedaan kan worden. Maar natuurlijk is het nu te betwijfelen of de openbare bibliotheek daar de meest aangewezen partner voor is.
Gelukkig is er één troost. De brief valt misschien helemaal niet op bij OCW.
Ik wou daar laatst een keer een kopje koffie kopen en boven de balie hing een bordje ‘U mag hier pinnen’. Toen ik contant wilde betalen, zei de koffiemevrouw: ‘Dat kan niet, u moet hier pinnen.’ Waarop ik riep: ‘Schrijf dat dan ook!’
Advies
Iedereen maakt wel eens taalfouten en in deze haastige tijden doen we ook minder moeite om teksten een paar keer goed over te lezen. En het VOB-bureau is maar klein. Toch zou ik de VOB willen aanraden de kritiek van binnenuit te organiseren: laat een secretaresse met taalgevoel eerst even kijken voor zo’n brief, bedoeld als kennismaking, de deur uitgaat. Had heus nog wel een dagje kunnen wachten.
Tekst: Wim Keizer
Afbeelding: Wikipedia