Theo Bijvoet, hoofd Letteren en Bibliotheken bij OCW, schetste desgevraagd de verdere procedure, nu de
internetconsultatie (gehouden van van 19 april t/m 19 mei) achter de rug is.
In de VOB-ledenvergadering meldde voorzitter Kars Veling uit contacten met OCW de indruk te hebben gekregen dat de vele reacties op de website internetconsultatie, de lobby van de VOB en het
advies van de Raad voor Cultuur een voor de VOB-leden positieve invloed zullen hebben op het voorstel. Van Velzen stelde toen de vraag wanneer wij het nu eigenlijk een goede wet vinden. Als een scheiding tussen fysieke bibliotheken en de digitale bibliotheek minder strikt wordt of niet meer aan de orde is en de certificeringseisen een rol spelen in de wet, blijven voor
Van Velzen drie belangrijke punten staan: de contributievrijdom voor de jeugd, de eis dat elke gemeente een bibliotheek in stand houdt en het recht e-books te mogen uitlenen. Voor dat laatste staat nu
een proefprocedure op stapel, maar dan blijven er toch nog twee belangrijke punten.
Bijvoet antwoordde op de vraag wat er nu verder precies gaat gebeuren dat alle binnengekomen reacties worden verwerkt en geanalyseerd. Zijn afdeling maakt op basis daarvan een notitie voor minister Bussemaker, waarin de beslispunten genoemd staan. Daar hoort ook een voorstel bij over de lidmaatschappen van de fysieke bibliotheek en de landelijke digitale bibliotheek. Op 1 juli hebben de ambtenaren een gesprek met de minister en dan blijkt of zij artikelen wil aanpassen. Als vaststaat wat mevrouw Bussemaker wil, gaat het wetsvoorstel naar de ministerraad. Die kan er ook nog wat van vinden, want wetsvoorstellen gaan pas na behandeling in de ministerraad naar de Raad van State (adviseur over alle wetgeving).
Bijvoet zei dat er tussentijds nog wel informeel overleg zal zijn met partijen als de KB, het SIOB, Bibliotheek.nl en de VOB, maar dat er geen nieuwe tekst meer openbaar wordt gemaakt.
De tekst die naar de Raad van State wordt gezonden is ook niet openbaar.
De verwachting is dat de Raad van State zo’n twee tot drie maanden nodig heeft voor de advisering. Op basis van dat advies moet OCW bekijken wat er wel of niet van wordt overgenomen en vervolgens stuurt de minister het wetsvoorstel, met het advies van de Raad van State erbij, naar de Tweede Kamer. Op dat moment is er weer een openbare tekst. Bijvoet verwacht dat dit in het late najaar zal kunnen gebeuren.