Het ministerie van OCW is met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) in overleg over een conceptbrief aan de Tweede Kamer over bibliotheekwetgeving, waarin wordt voorgesteld een bedrag uit het Gemeentefonds te onttrekken om daarmee de landelijke inkoopkracht van het openbare bibliotheekwerk voor digitale content te versterken.
Dat blijkt uit de inhoud van de conceptbrief, die Bibliotheekblad uit betrouwbare bron heeft verkregen.
De conceptbrief reageert ook op het advies van de Raad voor Cultuur m.b.t. de provinciale laag. Het advies van de Raad om de provinciale laag weg te halen en de provinciale gelden aan PSO’s (ca. 40 miljoen) te centraliseren voor inzet op 'een landelijke bibliotheekvoorziening', te vormen uit samenwerkende PSO’s en Bibliotheek.nl, wordt niet geheel opgevolgd. Wel wil OCW geen ruimte meer voor een eigen provinciaal beleid voor de digitale bibliotheek. De provinciale organisaties kunnen zich dan beperken tot dienstverlening in het fysieke domein. OCW wil onderzocht hebben of bij het beëindigen van provinciale taken in het digitale domein middelen vrijvallen die kunnen worden ingezet voor de landelijke digitale bibliotheek.
Dit zijn de tweede belangrijkste zaken uit de concept-brief.
Argumenten centralisering
Wat de digitale content betreft, zegt de concept-brief:
'De digitale bibliotheek moet kunnen beschikken over voldoende relevante content om voor het brede publiek van meerwaarde te zijn. De fysieke collectie (boeken, tijdschriften, kranten) wordt in de regel door individuele bibliotheken aangeschaft vanuit de lokale budgetten. De aanschaf van digitale media en de afkoop van rechten of licenties overstijgen het niveau van de individuele bibliotheek en kunnen alleen doelmatig op collectief niveau plaatsvinden. De bibliotheekbranche koopt weliswaar collectief in, maar kan via het gehanteerde omslagsysteem onvoldoende collectieve koopkracht organiseren. Het budget dat de branche hiervoor reserveert is in 2011 zelfs met 10% gedaald, terwijl het groeiend aanbod van digitale media juist aanleiding zou moeten zijn om een groter deel van het collectiebudget voor digitale media in te zetten.
Ik ben op grond van de resultaten tot nu toe tot de conclusie gekomen dat de branche er langs deze weg onvoldoende in zal slagen betekenisvolle digitale content voor het publiek beschikbaar te krijgen. Als alternatief stel ik het volgende model voor:
- Op lokaal niveau is bij de media-uitgaven van bibliotheken een verschuiving van fysiek naar digitaal zichtbaar;
- De inkoop van digitale content beschouw ik als een taak die uit efficiencyoverwegingen beter landelijk dan lokaal kan worden uitgevoerd;
- De inkoop van digitale content komt als lokale taak te vervallen. Individuele bibliotheken en gemeentebesturen hoeven daar niet meer over te besluiten;
- Via een groeipad wordt een daarmee samenhangend bedrag uit het gemeentefonds genomen en op centraal niveau aan de bibliotheekbranche ter beschikking gesteld. Op landelijk niveau komt daarmee een toereikend budget voor digitale content beschikbaar;
- De bibliotheeksector kan met dit budget in collectief verband ten gunste van alle bibliotheken content inkopen. De openbare bibliotheeksector en de KB werken daarbij samen;
- Inkoop van content en het afsluiten van licenties kunnen zodoende op een professioneel niveau worden uitgevoerd.
Op deze manier kan de branche via een eenvoudige en efficiënte route beschikken over een substantieel budget voor de inkoop van digitale content.'
Beperkte provinciale rol
Wat de provinciale taken betreft, is de conceptbrief het eens met de constatering van de Raad voor Cultuur dat er sprake is van bestuurlijke drukte in het bibliotheekbestel. De brief zegt wel: 'Met het geheel laten vervallen van de provinciale ondersteuning zouden echter lacunes ontstaan. Bijvoorbeeld in het interbibliothecaire leenverkeer.
Ik stel daarom voor een provinciale rol in stand te houden, maar deze te beperken tot die terreinen, waar deze een meerwaarde in het stelsel heeft. Meer concreet betekent dit het volgende:
- Het hierboven onder 3.4 beschreven model van de digitale bibliotheek gaat uit van een centrale aanpak met één digitale publieke bibliotheek. Toegepast op de rol van provincies zou dit moeten betekenen dat er geen ruimte meer is voor eigen provinciaal beleid ten aanzien van de digitale bibliotheek;
- Wel kunnen de provinciale organisaties de komende jaren een rol blijven spelen bij de implementatie van de digitale bibliotheek bij de lokale bibliotheekorganisaties;
- Na afloop daarvan beperken de provinciale organisaties zich tot de dienstverlening in het fysieke domein, zoals het interbibliothecair leenverkeer en HRM;
- Om divergentie terug te dringen wordt in een basispakket vastgelegd welke ondersteunende functies de provinciale serviceorganisaties in ieder geval moeten leveren.
- Onderzocht wordt of bij het beëindigen van provinciale activiteiten in het digitale domein, middelen vrijvallen die zouden kunnen worden ingezet voor de landelijke digitale bibliotheek.'
De concept-bief is niet digitaal beschikbaar. Geïnteresseerden kunnen hem opvragen door een mailtje te sturen aan Wim Keizers digitale bibliotheek: wkeizer@soobbozh.nl
Tekst: Wim Keizer