Stelselwet: iedereen kan lid worden van de landelijke digitale bibliotheek; lokale bekostiging niet geregeld
‘Leden van de landelijke digitale bibliotheek hebben toegang tot digitale werken en kunnen gebruik maken van digitale diensten en bronnen. Een ieder die als ingezetene is ingeschreven in een gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kan lid worden van de digitale bibliotheek. Onze Minister kan bepalen dat ook andere groepen natuurlijke personen lid van de landelijke digitale bibliotheek kunnen worden. De Koninklijke Bibliotheek kan tarieven vaststellen voor de toegang tot digitale werken of het gebruik van digitale diensten, gehoord Onze Minister.’
Dit is artikel 17 van het wetsvoorstel
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen waar OCW, IPO en VNG het bestuurlijk over eens geworden zijn. De tekst staat op
www.internetconsultatie.nl. Iedere belangstellende kan daar reageren.
Er is over de digitale bibliotheek ook een artikel 14. Dat zegt: ‘Lokale bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek dragen er zorg voor dat hun leden als lid worden ingeschreven bij de landelijke digitale bibliotheek. Voor deze administratieve handeling worden geen kosten in rekening gebracht.’
Er circuleerden al geruime tijd concept-wetsvoorstellen ten behoeve van ambtelijk overleg van OCW met IPO en VNG, tot en met versie 19 aan toe. Ook de VOB had concepten. In februari
meldde Theo Bijvoet, hoofd Letteren en Bibliotheken bij OCW, als verklaring voor die concepten draagvlak bij de partijen belangrijk te vinden.
Op 10 april was het bestuurlijk overleg, maar blijkens
tweets van OCW-ambtenaar Aad van Tongeren werd er tot kort voor verschijnen, op 19 april, nog aan gewerkt.
Toelichting lidmaatschap
In de memorie van toelichting zegt het wetsontwerp op pagina 23: ‘Iedere ingezetene kan lid worden van de landelijke digitale bibliotheek. Dit betekent dat een ieder die in Nederland woont, zich kan inschrijven. Het is daarbij niet noodzakelijk lid te zijn van een fysieke bibliotheek. Dit sluit aan bij gangbare patronen in online mediagebruik.’
En in de artikelsgewijze toelichting staat bij artikel 14: ‘De fysieke en de digitale openbare bibliotheek zijn een twee-eenheid. Daarom dienen lokale bibliotheken en de KB hun leden als lid in te schrijven bij de landelijke digitale bibliotheek, tenzij het lid hier geen behoefte aan heeft. Bibliotheken brengen voor deze administratieve handeling geen kosten in rekening.’
En bij artikel 17: ‘Er zijn twee manieren om lid te worden van de digitale bibliotheek. Allereerst wordt ieder lid van de fysieke bibliotheek automatisch lid van de digitale bibliotheek, tenzij het lid daar bezwaar tegen heeft (zie artikel 14). Daarnaast bestaat de mogelijkheid rechtstreeks lid te worden van alleen de digitale bibliotheek. Artikel 17 beschrijft deze laatste mogelijkheid.’
Geen wettelijke bekostiging
Artikel 5 heeft het over de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheden voor een netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen. De overheden voeren periodiek overleg over het functioneren van en de samenhang in het netwerk. En: ‘Bij een voorgenomen besluit dat van invloed kan zijn op andere partijen in het netwerk overleggen zij daarover eerst met deze partijen.’
De memorie van toelichting benadrukt op pagina 16 dat het zwaartepunt van het bibliotheekstelsel op decentraal niveau bij de lokale bibliotheekorganisaties en de gemeenten ligt. Gemeld wordt dat lokale keuzes het bekostigingsniveau bepalen. ‘Wettelijke voorschriften over bekostigingsniveaus – bijvoorbeeld in de vorm van een voorgeschreven gemeentelijke bijdrage per inwoner – verhouden zich niet met het decentrale karakter van het bibliotheekwerk en met de algemene lijnen van de achtereenvolgende Bestuursakkoorden tussen het Rijk en de andere overheden. De centrale organisatie van de digitale bibliotheek heeft als consequentie dat de lokale verantwoordelijkheid in hoofdzaak de fysieke bibliotheek betreft en in het digitale domein alleen specifiek lokale toepassingen. Dit betekent een taakverandering voor openbare bibliotheken en gemeenten.’
De memorie licht toe dat de KB een centrale partij wordt in het Nederlandse bibliotheeknetwerk. ‘Dit wetsvoorstel kent de KB een aantal nieuwe taken toe.’
De belangrijkste taak is het in stand houden van de landelijke digitale openbare bibliotheek.
Over ‘het netwerk’ wordt opgemerkt dat het als één geheel samenwerkt. De eis is dat bibliotheken gebruik maken van een gemeenschappelijke catalogus, het IBL en de landelijke digitale infrastructuur. “Hun collecties vormen samen de collectie Nederland.’
Vormgeven digitale bibliotheek
Waarom een nieuwe wet? Omdat het, zoals de tekst zegt, ‘wenselijk is de wettelijke bepalingen ten aanzien van openbare bibliotheken te actualiseren en de landelijke digitale bibliotheek vorm te geven.’
Onder ‘landelijke digitale bibliotheek’ wordt verstaan: ‘plaats- en tijdonafhankelijke voor het algemene publiek toegankelijke bibliotheekvoorziening.’
En onder ‘lokale bibliotheek’: ‘voor het algemene publiek toegankelijke bibliotheekvoorziening die in overwegende mate door een of meer gemeenten of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt bekostigd of in stand gehouden.’ Een ‘provinciale ondersteuningsinstelling’ (PSO) is een: ‘in overwegende mate door een of meer provincies bekostigde of in stand gehouden voorziening die een pakket aan ondersteunende activiteiten biedt voor de lokale bibliotheken in de desbetreffende provincie of provincies.’
Functies
Artikel 4 zegt dat een openbare bibliotheekvoorziening in ieder geval de volgende functies omvat:
- het ter beschikking stellen van kennis en informatie;
- het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie; en
- het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur.
Taken KB
Artikel 8 bepaalt dat de Koninklijke Bibliotheek (KB) de taken krijgt die tot nu toe als bestel- of stelseltaken bij het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) zitten. Ook de SIOB-opdrachttaak digitale innovatie en de taken voor visueel gehandicapten gaan naar de KB.
De formulering van die taken is achtereenvolgens:
- het ondersteunen van het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen door het bevorderen van i. afstemming en coördinatie, ii. educatie, informatie en reflectie en iii. vertegenwoordiging en promotie;
- het in stand houden van de landelijke digitale bibliotheek, en
- het verzorgen van een bibliotheekvoorziening van noodzakelijk omgezette werken voor personen met een handicap.
Artikel 9 zegt dat er een gezamenlijk collectieplan moet zijn dat elke vier jaar wordt vastgesteld. Het plan moet de samenhang bewerkstelligen tussen de collecties van alle openbare bibliotheekvoorzieningen. De KB stelt het gezamenlijke collectieplan vast in overeenstemming met de vertegenwoordigers van lokale bibliotheken en PSO’s.
Provinciale taken
Over de provinciale ondersteuningstaken meldt artikel 13:
- Een PSO is verantwoordelijk voor de distributie van fysieke werken door middel van het interbibliothecaire leenverkeer binnen de provincie of provincies waardoor zij wordt bekostigd of in stand gehouden.
- De PSO’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor a. de distributie van fysieke werken door middel van het interbibliothecaire leenverkeer tussen de provincies en b. de ontwikkeling van innovaties in het fysieke domein in overeenstemming met de KB in verband met haar coördinerende taak.
In de toelichting bij dit artikel staat: ‘Deze taken zijn gebaseerd op een voorstel van het IPO voor een basispakket aan provinciale ondersteuning. Het IPO-voorstel omvatte naast de twee hier genoemde taken ook provinciaal collectiebeleid en het vormen van netwerken. Deze onderwerpen hoeven niet specifiek geregeld te worden, aangezien deze al in de artikelen 5, 6 en 7 als gezamenlijke taken van alle deelnemers aan het bibliotheeknetwerk zijn gedefinieerd.’
Beheerplan digitale bibliotheek
De KB moet volgens artikel 15 een beheerplan maken voor de digitale bibliotheek. Dat moet in elk geval ingaan op:
- het ontwikkelen en beheren van de digitale infrastructuur;
- het beheren en van context voorzien van de digitale collectie en de afstemming met de collectie digitale werken van de KB;
- het opstellen van een reglement voor de toegang tot digitale werken;
- het bereiken van verschillende doelgroepen; en
- de samenwerking met andere publieke aanbieders van digitale werken.
Inkoop e-content
Artikel 16 regelt de inkoop van digitale werken voor de landelijke digitale bibliotheek. Namens de Staat der Nederlanden verricht de KB die inkoop. De minister van OCW stelt de KB daartoe jaarlijks een bedrag ter beschikking. De KB moet de inkoop verrichten op voordracht van vertegenwoordigers van de lokale bibliotheken. Die voordracht moet afgestemd zijn op het beschikbare bedrag.
De algemene toelichting zegt op pagina 23: ‘De aanschaf van digitale media en de afkoop van rechten of licenties overstijgen het niveau van de individuele bibliotheek en kunnen alleen doelmatig op collectief niveau plaatsvinden. De bibliotheekbranche koopt weliswaar collectief in, maar kan met het gehanteerde omslagsysteem onvoldoende collectieve koopkracht organiseren.”
Technische briefing
OCW heeft de VOB-leden uitgenodigd voor een
technische briefing over de wet, op donderdag 25 april, ‘s ochtends in de KB.
VOB-manifest
De VOB heeft haar leden
een manifest toegezonden dat ze kunnen gebruiken als reactie op de wetstekst. De basis voor dat manifest wordt gevormd door
de uitspraken in de extra ledenvergadering van 28 februari.
Tekst: Wim Keizer