HomeNieuwsNieuws uitgelichtBericht
voetnoot
OBA verkent samenwerking met boekhandel in het kader van nieuw vestigingenbeleid
Maarten Dessing
26-02-2016
De Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) gaat samenwerken met De Nieuwe Boekhandel in het gloednieuwe filiaal Bos en Lommer. Volgens Het Parool, dat het nieuws bracht, wordt de vestiging het volgende 'paradepaardje van het nieuwe vestigingenbeleid' van de OBA. Directeur Martin Berendse licht toe. 
OBA verkent samenwerking met boekhandel in het kader van nieuw vestigingenbeleid
Het filiaal Bos en Lommer kon onmogelijk blijven waar het zat. Ruim tien jaar geleden was de OBA op verzoek van het inmiddels opgeheven stadsdeelbestuur verhuisd naar een nieuw pand net naast een winkelcentrum. Dat was een grote, maar onhandig gelegen vestiging van 1500 vierkante meter op de eerste verdieping. Maar toen kwam er een forse bezuiniging, waardoor de bibliotheek gehalveerd moest worden – de andere helft stond gewoon leeg. Zo raakte de bibliotheek, waar de collectie heel sterk was gericht op een aanbod voor de jeugd, in een neerwaartse spiraal terecht die alleen door een verhuizing kon worden doorbroken.

Het gehoopte nieuwe pand is gevonden in een voormalige matrassenwinkel op de Bos en Lommerweg, waar de bibliotheek na een verbouwing rond 1 mei haar intrek zal nemen. Het bibliotheekfiliaal wordt daarmee de buurman van De Nieuwe Boekhandel. Dat is niet zomaar een buurtboekhandel. De energieke oprichter en eigenaar Monique Burger trok tot ver buiten Amsterdam de aandacht met haar even spraakmakende initiatieven als intensieve activiteitprogramma. Ze werd in 2010 verkozen tot boekverkoopster van het jaar en verwierf daarna landelijke bekendheid als lid van het boekhandelspanel van De Wereld Draait Door (2012-2014). (Zie ook het interview met Monique Burger dat verscheen in Bibliotheekblad nr 10, 2012 - pdf)

Dat opent haast vanzelf perspectieven voor een nauwe samenwerking. Bibliotheek en boekhandel zijn daarover meteen in gesprek gegaan nadat begin januari het huurcontract werd getekend. Wat die samenwerking gaat inhouden zal nog moeten blijken, maar de richting van de gesprekken zijn duidelijk: een gezamenlijke programmering, gezamenlijke educatieve activiteiten rond leesbevordering en het leren van de Nederlandse taal, samenwerking in de contacten met scholen en op termijn is het zelfs mogelijk dat boekhandel en bibliotheek personeel gaan uitwisselen. Mede om dat mogelijk te maken is de boekverkoopster in gesprek met de pandeigenaar om in de muur tussen boekhandel en bibliotheek een deur aan te brengen. Die moet daar uiteraard toestemming voor geven.

Burger en Berendse roemen hun onderlinge gelijkaardigheid. Burger onderstreepte in Boekblad dat beide instellingen leesbevordering centraal stellen en sprak van de creatie van een 'boekenplein' dat veel consumenten naar de winkelstraat zal lokken. Ook Berendse zegt dat 'het vergelijkbare publiek veel verbindingen mogelijk maakt. We trekken allebei consumenten die boeken kopen, boeken lenen en naar lezingen gaan. Die kunnen we gezamenlijk bedienen. Ook hebben wij een sterk jeugdpubliek. Wij werken veel met scholen. Met deze nieuwe partner kunnen we kijken wat we die groep nog meer kunnen aanbieden. Maar natuurlijk is het ook een experiment.'

Toch werden verschillende intensieve samenwerkingspogingen van boekhandel en bibliotheek in het verleden – denk bijvoorbeeld aan het mislukte filiaal van boekhandel Paagman in de centrale van de Bibliotheek Den Haag – nooit echt een succes, juist omdat  boekhandel en bibliotheek een ander publiek trekken. Berendse erkent dat de doelgroepen niet volledig overlappen, maar ziet toch kansen in de mate waarin ze dat wel doen. 'Sommige mensen kopen het liefst, maar die hebben allemaal familieleden met andere behoeften. We willen de optimale balans zoeken om ze tegelijk te bezoeken. Bovendien kunnen we de kopers kennis laten maken met wat we nog meer doen aan activiteiten, cursussen et cetera.'

Belangrijker is echter dat de samenwerking niet op zichzelf staat. In het beleidsplan dat de OBA vorig jaar opstelde werd de ambitie uitgesproken om naast de centrale het netwerk van 25 filialen onverkort te handhaven. (Zie hier (dpf) voor de volledige tekst van het beleidsplan.) Ook de gemeenteraad vroeg de OBA expliciet om dat te doen. Maar dat heeft bij teruglopende leden- en bezoekersaantallen alleen zin als de filialen midden in het culturele en maatschappelijke leven van de wijk staan, met onder andere een aantrekkelijke programmering, en ruimere openingstijden. Berendse: 'De centrale is 84 uur per week open. Een filiaal is gemiddeld 30 uur per week open. In de beleving van de Amsterdammer zijn die dus 54 uur per week dicht.'

De ambitie is daarom alleen te realiseren met behulp van partners – zoals ook openbare bibliotheken elders in Nederland doen. 'In Duivendrecht, ons allerkleinste filiaal, zijn we in het nieuwe dorpshuis getrokken waar we met onder meer een welzijnsorganisatie een gezamenlijk complex vullen', zegt Berendse. 'In de Bijlmer doen we dat met Imagine IC: een mooie culturele instelling die zich bezighoudt met het erfgoed van Amsterdam Zuidoost en de nieuwe Amsterdammers. Dat zijn beide maatschappelijke not-for-profitorganisaties die goed aansluiten bij wat wij doen. De Nieuwe Boekhandel is een winkel, maar ook daarmee kunnen we personeel en openingstijden delen.'

Het is trouwens niet de eerste commerciële partner, benadrukt Berendse. 'In De Hallen – een prachtige, nieuwe bibliotheek die we twee jaar geleden openden – zit café Belcampo. Dat is een gewone horeca-uitspanning die zelfstandig wordt uitgebaat door iemand met een culturele achtergrond. We werken intensief samen om er een dynamische plek van te maken. Met succes. In het eerste jaar trok de vestiging tweehonderdduizend bezoekers. Het is, na de centrale, onze best bezochte vestiging van het moment. Dat is voor mij een bewijs dat je móét verbreden. Wij kunnen zo’n vestiging nieuwe stijl niet meer in ons eentje runnen. Wij hebben nu eenmaal minder verstand van het runnen van een café.'

Ook de collecties van de filialen wordt beter aangepast aan de lokale behoeften. Bos en Lommer krijgt toch een wat bredere collectie 'omdat we het onzin vonden dat we voor de meest courante boeken steeds nee moesten zeggen, en: ga maar naar Mercatorplein', zegt Berendse. 'Ook middelbare scholieren die lezen voor hun lijst moeten er terecht kunnen.' Maar het anderhalf jaar geleden geopende filiaal Linnaeus – waar overigens nauw wordt samengewerkt met de Linnaeusboekhandel – zit in een wijk met recent daarheen verhuisde bewoners met een hoog cultureel profiel. Dat is daarom een 'literaire bibliotheek' geworden. Wie andere boeken wil kan terecht bij de vestiging Javaplein.

Of dit beleid succesvol zijn, zal volgens Berendse nog moeten blijken. 'Het plan is geschreven als een vierjarenplan. We hebben een grote beweging ingezet om de vestigingen het middelpunt van hun wijk te maken. Dit zijn daarvan de eerste resultaten: de bijna gerealiseerde verhuizing van Bos en Lommer, de honderdduizend bezoekers die Linnaeus in het eerste jaar heeft getrokken. We doen ons best die lijn door te trekken.'

Tekst: Maarten Dessing
Foto Monique Burger: Jørgen Koopmanschap

In Bibliotheekblad nr 3, 2016 (verschijning 31 maart) zal een dossier verschijnen over recente ontwikkelingen in het boekhandelsvak, met onder andere aandacht voor vernieuwende boekhandels, zoals Waanders in Zwolle en Boekalicious in Amsterdam.


Print deze pagina

Reacties op dit artikel (0)

Er zijn nog geen reacties.

Schrijf een reactie

Naam
E-mailadres (?)
Reactie
 

Gerelateerde informatie

Peiling

De potentiële kracht van het landelijke merk Bibliotheek wordt niet voldoende benut
Eens
Oneens
In een interview in Bibliotheekblad nr 7 2019 stelt Cyril Crutz, directeur-bestuurder van BiblioPlus, dat de potentiële power...
Lees meer en geef uw mening