Een ondergrens van € 0,40 per inwoner (excl. BTW en zonder back-officekosten) voor een landelijk shared bibliotheeksysteem (LSB) is haalbaar. Dat concludeert M&I/Partners in een in opdracht van de Koninklijke Bibliotheek (KB) gemaakt rapport met de uitkomsten van een kostenvergelijking van elf bestaande bibliotheekautomatiseringssystemen.
M&I concludeert ook in het rapport, ‘
Resultaten kostenonderzoek bibliotheeksystemen’ (pdf), dat negen onderzochte systemen meer kosten per inwoner hebben dan de twee grootste die hebben meegedaan. En die twee grootste leveren ook nog een rijke functionaliteit. ‘Dus’, zegt M&I, ‘schaalgrootte levert lagere kosten op.’ M&I stelt vast dat alle bibliotheken met een eigen lokale implementatie van het bibliotheeksysteem erop vooruit zullen gaan ten opzichte van de huidige situatie Dit betreft zowel kosten, functionaliteiten, technologie als mogelijkheden voor te behalen efficiencyvoordelen in het primaire proces. ‘Dat geldt ook voor bibliotheken die nu deelnemen in provinciale systemen van kleinere provincies,’ zo zegt het rapport.
Gemiddeld 0,56 euro
Uit een tabel voorafgaand aan de conclusies blijkt dat de gemiddelde kosten van de elf systemen € 0,56 per inwoner zijn (excl. BTW en back-officekosten). Het goedkoopste systeem, met 30 functionaliteiten, kost € 0,37 per inwoner, het duurste, met 22 functionaliteiten, € 1,52. Het rapport heeft de systemen anoniem gehouden. In
de aankondiging van het onderzoek waren twaalf systemen, van verschillende grootte en van alle leveranciers, vermeld. Bibliotheek Midden-Brabant is in de kostenvergelijking niet meegenomen, omdat die bibliotheek geen inzage in de softwarekosten kon geven.
Draagvlakpeiling
De KB heeft de onderzoeksresultaten
op 21 juni gepresenteerd. Daar is tevens een
Standaardisatievoorstel (pdf) aan de orde geweest. De KB meldt dat de volgende stap een ‘draagvlakpeiling’ onder de bibliotheken zal zijn. Wat de eerder gecommuniceerde 90% deelname door de branche betreft, zei Marc van den Berg, bij de KB sectorhoofd Innovatie en Ontwikkeling, dat de grens voor het kunnen laten doorgaan van een LSB nader is gespecificeerd: 90% van de bibliotheekorganisaties, 70% van het aantal inwoners van Nederland en vertegenwoordiging van vier van de vijf bestaande bibliotheeksystemen. ‘Hoewel percentages niet helemaal in beton gegoten zijn, zijn dit soort aantallen wel nodig om echt versnelling van innovaties mogelijk te maken met minder systemen,’ zo zegt de KB.
Migratiekosten
M&I heeft ook gekeken naar migratiekosten, waarbij voor de berekening gedaan is alsof er een systeem van een andere leverancier zal worden gekozen in plaats van één van de huidige leveranciers. ‘De bedragen geven dus een maximum aan. Wanneer één van de huidige systemen wordt gekozen, zullen de migratiekosten voor de bibliotheken die dat systeem al gebruiken lager zijn. We kunnen daar uiteraard niet op anticiperen,’ zegt het rapport.
Voor- en nadelen
Behalve de kostenvoordelen, ziet M&I ook als voordeel van één LSB dat er een betere aansluiting kan komen tussen de landelijke digitale infrastructuur van de KB en het nieuwe bibliotheeksysteem. Maar ook noemt het rapport drempels, zoals snellere afschrijving van het huidige systeem en desinvesteringen. En natuurlijk: ‘Verlies van autonomie waar het de ontwikkeling van het bibliotheeksysteem betreft, omdat rekening met het collectief moet worden gehouden.’
Van 6000 naar 25 abonnementssoorten
Het standaardisatievoorstel noemt standaardisatie een voorwaarde om een LSB betaalbaar en efficiënt beheersbaar te houden. Per onderwerp zijn daar getallen over genoemd. Zo schat de projectgroep die naar standaardisatie heeft gekeken dat er momenteel ongeveer 6000 verschillende soorten abonnementen bij de Nederlandse bibliotheken voorkomen. Maar de verwachting is dat volstaan kan worden met 25. Ook worden er 100 materiaalsoorten onderscheiden, waaronder nog videobanden en materiaalsoorten waar geen of zeer weinig exemplaren van zijn. Het aantal zou flink kunnen worden teruggebracht. Over financiële transacties wordt opgemerkt: ‘De opbrengsten van boetes/te-laat-geld zijn vaak lager dan de kosten. Sommige bibliotheken hebben te-laat-geld afgeschaft of denken daar over na. Er wordt ook nagedacht over contributievrije abonnementen.’
Tekst: Wim Keizer