Het astronautje
‘Het is heel leuk om met Natascha te werken’, zegt André. ‘Zij gebruikt echte foto’s van mij en van materialen , die worden door middel van de computer in de tekeningen verwerkt. Er zitten heel veel grapjes in, ook voor volwassenen.’
Zoals het hondje Laika uit de titel, het hondje dat meereisde met Spoetnik 2.
‘En opa Wubbo is gemodelleerd naar
Wubbo Ockels. Zijn vriendinnetje heet Valentina: van
Valentina Tersesjkova, de eerste vrouwelijke ruimtevaarder. Zo zitten er meer verwijzingen in. Het astronautje is gebaseerd op mijn zoontje. In de ruimte mocht ik op zondag videocontact hebben met het thuisfront, dan hoefden er niet zoveel data naar beneden, en hadden we wat tijd. Dan kon ik mijn gezin zien, en zij mij. Ik zat daar een halfjaar, dus na een paar keer als mijn vrouw zei: jongens, papa is weer in beeld, dan kwamen ze eventjes voor de camera gedagzeggen, en gingen weer spelen. Het nieuwe was er al gauw af.’
Zo’n scène zit in 2001:
A Space Odyssey,
als Dr Heywood Floyd in het ruimtestation via een videophone met zijn dochtertje praat: ook in dat opzicht was de Kubrickfilm uit 1968 z’n tijd vooruit. Ruimtevaart is een onderwerp dat jonge kinderen boeit.
‘Onderzoek wijst uit dat als je kinderen rond die leeftijd op een leuke manier in aanraking brengt met techniek en wetenschap, ze er later ook voor gewonnen zijn. Het prentenboek is voor jonge kinderen van vier tot zeven. Ook bij de iets oudere kinderen vanaf acht jaar merk ik dat er voor mij ontzettend veel aandacht is. Ik ben zestig, heel veel van hen hebben nauwelijks iets meegemaakt van mijn ruimtevluchten, of waren nog niet eens geboren. Toch ben ik een soort held voor ze geworden. Ze kennen mij niet als persoon, het is de mythe van de astronaut. Ik heb heel veel lezingen gegeven, ook in de theaters, en daar waren heel veel kinderen bij, echt vanaf vijf jaar. Het was soms midden in de week en het duurde tot middernacht. Zo is het idee geboren om een
familieshow te maken voor een algemeen publiek waar kinderen vanaf acht jaar met papa en mama, opa en oma naartoe kunnen. Op die manier dek ik al die verschillende doelgroepen af. Het ene moment zit je bij een minister, dan is het een brandweerconferentie over veiligheid, een medisch congres of een vereniging van rechters. Allerlei verschillende invalshoeken. Dat maakt het voor mij ook leuk. Het kan over duurzaamheid gaan, over veiligheid, geschiedenis van de ruimtevaart, de toekomst. Kinderen steken er een hoop van op, en daar doe ik het voor. Want dat is de nieuwe generatie, die moeten we enthousiast maken, ze laten zien hoe mooi de planeet is, maar ook hoe kwetsbaar. En laten zien dat techniek en wetenschap niet is voor nerds maar dat het boeiend en spannend is. Ik heb heel veel gedaan voor het Techniekpact, een initiatief van de ministeries, de onderwijssector en het bedrijfsleven, om meer jongeren in de techniek te krijgen. Dat werpt al vruchten af. Zelfs zoveel dat ze nu voor technische opleidingen een numerus fixus in moeten stellen.’
Ruimtevaart
Stephen King schrijft in een essay in Danse Macabre dat hij in oktober 1957 als jochie van tien een matineevoorstelling bezocht van Earth vs. the Flying Saucers en dat het licht aanging en de bioscoopeigenaar voor het doek trad en met trillende stem vertelde dat de Russen een Spoetnik gelanceerd hadden. Ruimtevaart was ook politiek.
‘Het was in het begin echt een race. Nu is het heel internationaal, er is heel veel samenwerking. Maar de race begint weer een beetje, omdat China mee gaat doen. Ik verwacht wel weer mensen op de maan, binnen afzienbare tijd. Het blijft een boeiende wereld, en het is heel mooi om daar deel van uit te maken. Het is een eeuwig durende passie, en ik hoop de dag mee te maken dat er mensen op Mars staan.’
De maanlanding was dit jaar vijftig jaar geleden. Daar is een prachtige IMAX-film over en in de documentairereeks Chasing the Moon is te zien dat Armstrong, Aldrin en Collins tabak kregen van de publiciteitsreizen na hun terugkeer. Bij jou is niets te merken van afgenomen enthousiasme.
‘Het kan wel eens te gek worden, maar meestal vind ik het leuk. Ik vind het prachtig om het verhaal te vertellen, om mensen mee te nemen op zo’n ruimtereis.’
Wat waren je beweegredenen om astronaut te worden?
‘Er waren drie redenen waarom ik het wilde. He was avontuurlijk. Daarnaast zag ik de schoonheid: ik zag IMAX-films en dacht: wow, dat is heel mooi, ik wil de aarde vanuit de ruimte zien. Ten derde het nut ervan. Ruimtevaart die gebruikt wordt ten nutte van de hele mensheid.’
Je hebt een opleiding tot arts gevolgd, speelde dat mee?
‘Ik verslond de sciencefictionboekjes met
Perry Rhodan. Daarin gebeurden allerlei spannende avonturen, ook op medisch gebied. En dat stimuleerde mij ook om de geneeskundekant op te gaan. Hoe werkt een spier? Hoe weet een oogcel dat ie oogcel moet worden? Het was een combinatie van schoonheid, van een operatie in een oog of noem maar wat op, het nut en het avontuur. Waarom ik arts ben geworden en waarom ik astronaut ben geworden heeft dezelfde bron.’
De bibliotheek en het boek
Bezocht je als kind de bibliotheek?
‘Ja. Want ik kom uit een arbeidersgezin, en veel geld hadden we niet. Wat ik vooral leuk vond waren encyclopedieën. Ik wilde graag zoveel mogelijk dingen leren. Ik verslond best wel veel boeken. Die stempels die erin werden gezet, dat weet ik nog heel goed. Wat ik altijd zonde vond: een boek wilde ik nog een keer lezen, en dan was het er weer niet. Toen werd ik meer van: ik wil het ook hebben. Tegenwoordig treed ik op in de bibliotheek, ik kom er voor presentaties en interviews met omroepen. En in mijn eigen bibliotheek in Edam breng ik de boeken voor mijn kinderen terug. Ik vind het een prachtige plek, je kunt er schitterende dingen vinden. Ook wetenschappelijke bibliotheken vind ik heel boeiend. Soms zie je schitterende foto’s van oude bibliotheken met ontzettend hoge, ellenlange rijen vol boeken… Dat is een soort filmdecor. Heerlijk.’
Je bent zo te horen niet iemand voor het e-book.
‘Nee. Never ever. Ik hou er niet van. Ik wil papier, ik wil het ruiken,. Al lees je het niet, je hebt een droom in je handen. Ik zie mensen met een e-reader en denk: misschien handig. Maar nee, ik wil een fysiek boek. Op vakantie sleep ik veel te optimistisch tien boeken mee. Kom ik natuurlijk helemaal niet aan toe, maar gewoon het idee dat je die keuze hebt, die boeken fysiek bij je hebt... Wat lezen betreft: ik ben gek op geschiedenis, ik heb heel veel geschiedenisboeken. Over Nederland, Amsterdam, de Gouden Eeuw en de Tweede Wereldoorlog: dat zijn de hoofdthema’s. En geschiedenis van de ruimtevaart, daar heb ik veel van. En daarnaast sciencefiction.’
Philip K. Dick?
‘Jazeker. Daar ben ik een grote fan van. Omdat zijn boeken zulke bizarre plots hebben. De toekomst die geschetst wordt, het is allemaal wreed en somber. Je hebt
Minority Report, je hebt wat later
Blade Runner is geworden.’
The man in the high castle is een topper.
‘Fantastisch, ja.
Er is ook bij ouderen veel belangstelling voor ruimtevaart en astronomie. Er worden documentaires gemaakt en er zijn de populairwetenschappelijke boeken van Brian Cox, Brian Greene en Michio Kaku die bestsellers zijn.
‘Van Kaku heb ik pas nog een boek gekocht. Ik ga binnenkort vertellen over de maan, en ter voorbereiding kocht ik dat nieuwe boek, over de toekomst van de mensheid,
The future of humanity.'
Space Truckin’
Je hebt een toepasselijke playlist samengesteld. Naast nummers die direct gerelateerd zijn aan de ruimte zit er ook Papa was a rolling stone
bij.
‘Qua gevoel is dat nummer eigenlijk misschien wel het belangrijkste voor me. Je moet je voorstellen, ik las in de jaren zeventig die sciencefictionboekjes van Perry Rhodan. En dan hoorde je dat soort muziek op de radio. Ik ben het gaan analyseren, ik dacht: welke muziek associeer ik nou met die boekjes. Dat zijn strijkers, saxofoons, echo, hoge tonen. Als ik dat hoor stel ik me voor dat ik in de ruimte ben. Die muziek hoort daar helemaal bij. Het is natuurlijk heel individueel bepaald. Mensen associëren een bepaald muziekstuk met een herinnering. En dat is bij iedereen verschillend. In het begin, toen ik een jaar of twaalf was, was het vooral de rock. Ik hield van
Led Zeppelin, Deep Purple,
Black Sabbath. En zaten hele psychedelische dingen bij. Op
Made in Japan van Deep Purple bijvoorbeeld
Lazy, dat begint als een soort sciencefiction. Daarna kwam zeg maar de underground zoals ik het toen noemde:
Pink Floyd,
Yes, Emerson, Lake & Palmer. Soul was indertijd iets vies maar later ben ik die veel meer gaan waarderen.
Papa was a rolling stone,
Me and Mrs Jones... Dat is eigenlijk ook best mooi, vind ik.’
Klimaat
Je bent ambassadeur voor het klimaat.
‘Ik vloog op mijn eerste vlucht over India heen, en dacht: er wonen daar beneden een miljard mensen, die denken allemaal dat de aarde oneindig is. Maar over anderhalf uur kan ik ze alweer zien. Een beetje een claustrofobisch gevoel: dit is alles, dit planeetje. Als je erlangs kijkt, het dreigende heelal, dat bolletje lijkt in elkaar te schrompelen. Als we het verknallen, kunnen we nergens heen. We zitten opgesloten in een heel dreigend heelal. Ik wilde mensen een beetje bewust maken. Geen vingertje ophouden maar probeer te laten zien: jongens, voorzichtig, in je eigen belang. Daarom ben ik naar het
WNF toe gestapt, hun aanpak vond ik het beste: praten, het belang van de lokale bevolking in het oog hebben, dingen behouden. Ik baseer me mijn hele leven al op feiten, wetenschap. Wetenschap betekent: dingen controleren. Je moet kunnen voorspellen, je moet kunnen herhalen. En altijd blijven checken of het nog steeds klopt. En als dat zo is, dan is dat de waarheid. Ik hou me erg vast aan wetenschap. En ik probeer ook naar buiten toe als astronaut altijd neutraal te blijven. Ik praat eigenlijk nooit over seks, religie en politiek. Dat zijn heel persoonlijke dingen. Zolang je er niemand kwaad mee doet, moet je dat allemaal zelf weten. Ik wil zoveel mogelijk neutraal blijven, met het verhaal van de wetenschap en de techniek over de mooie en kwetsbare aarde. Ik geloof heel erg in jonge mensen en nieuwe technieken om het schoner, veiliger en efficiënter te doen, in evenwicht met de natuur. En in samenwerking. Een ruimtestation is een heel mooi voorbeeld van internationale samenwerking. Landen die elkaar naar het leven stonden in koude en hete oorlogen, nog niet zo lang geleden, werken nu in het grootste technologische project samen. Ik vind serieus dat dat de Nobelprijs voor de vrede verdient. Een voorbeeld van: zo kan je samenwerken. Voor het nut van de hele mensheid.’
Tekst: Martin de Jong