HomeRubriekenArtikel
voetnoot

Lang leve de bibliotheek

23-11-2011
Lang leve de bibliotheek
In de bibliotheek ging de wereld voor me open. Toen ik klein was, nam mijn moeder mijn zusje en mij mee naar de bibliotheek op het Jansplein in Utrecht. Daar liepen we langs de kasten op zoek naar nieuwe avonturen. We maakten kennis met helden en heldinnen als Pippi Langkous en Wim uit Wim is weg, die met zijn driewieler naar Spanje vertrekt.
Tijdens de Kinderboekenweek moesten we allemaal verkleed komen als boekfiguren en ik ging samen met mijn zusje als Indianenmeisje. We kwamen zelfs in de krant. In de bibliotheek leerden we dat de wereld veel groter is dan we dachten en dat je via boeken wereldreizen kon maken, met de scheepsjongens van Bontekoe mee bijvoorbeeld. Bovendien kon je mensen leren kennen die heel anders waren en toch weer niet, zoals kleine Sjang of oom Tom uit de negerhut. Zelfs dieren leerden we kennen: Reintje de Vos en Winnie de Pooh.

Er kwam een bibliotheek in Bunnik, waar we woonden, en dat werd het centrum van het dorp. Behalve dat we er telkens nieuwe boeken haalden, gebeurde er nog veel meer. Mijn moeder las er voor, er werden toneelvoorstellingen gebaseerd op boeken gegeven en wedstrijden waarvoor je een kunstwerk moest maken geïnspireerd door een boek of een verhaal. Ik maakte een toren waarin Raponsel zat opgesloten, die de prins langs haar lange vlecht omhoog liet klimmen.

Later werden de universiteitsbibliotheek en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag belangrijk voor me. Gelukkige perioden bracht ik door in die bibliotheken, verdiept in een schrijver, in een stroming. Het waren ontmoetingen met mensen, met werelden, met gedachten die ik niet kende, of die in me sluimerden en die ik nu eindelijk verwoord zag.

In Rome kom ik regelmatig in de Biblioteca Angelica, genoemd naar Angelo Rocca, een Augustijner bisschop die leefde van 1546 tot 1620, die zijn boekenbezit schonk aan het klooster van de Augustijnen. Als voorwaarde stelde hij dat de bibliotheek voor iedereen toegankelijk moest zijn. Mensen uit heel Europa bezochten deze bibliotheek, die veel boeken bezat over de reformatie. Ook Luther was een Augustijner monnik.
Daar vroeg ik enigszins beschroomd een eerste druk aan van de Divina Commedia, met houtsneden van Botticelli. De dame keek er niet van op. Terwijl ze me begeleidde naar de prachtige leeszaal vroeg ze wat voor sterrenbeeld ik was. In haar kantoortje dook ze onder het bureau en kwam tevoorschijn met een stel knipsels. ‘Deze artikelen scheur ik uit bladen’, zei ze. ‘Dat is overzichtelijker. Boeken vind ik zo ingewikkeld.’ Ze vertelde wat de sterren voor me in petto hadden, maar bracht me ook, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, die eerste druk van de komedie, uit 1481. Het was een bijzondere ervaring om dat meesterwerk van de grote held Dante in handen te hebben en om de prenten van Botticelli te zien. Ik dacht aan de zetters, drukkers, boekbinders. Op de laatste pagina stond een verantwoording van het Instituut voor boekziektes, dat dit boek had geprepareerd voor de eeuwigheid. Daarna bestelde ik ook het eerste boek dat in Italië werd gedrukt: Over de redenaar van Cicero uit 1465 en las:
‘Men neemt een loodzware taak op zich door te pretenderen, dat men in een grote menigte waar iedereen zwijgt, als enige aangehoord moet worden over zaken van het allergrootste belang. Onder het gehoor bevindt zich immers nauwelijks iemand, die niet scherper de gebreken bij de spreker waarneemt dan zijn goede kwaliteiten. Op mij maken zelfs de beste sprekers, die de taal met het grootste gemak en op de fraaiste wijze hanteren, een bijna onbeschaamde indruk, als ze niet met enige verlegenheid beginnen te spreken en bij de eerste zinnen van hun rede tekenen van verwarring vertonen. Zelf heb ik de ervaring dat bij het begin van een redevoering het bloed uit mijn gezicht wegtrekt, mijn hart gaat bonzen, en al mijn ledematen beven.’
In 55 voor Christus werd dit geschreven, in 1465 gedrukt en eeuwenlang gelezen. Zo dichtbij en herkenbaar. Deze tekst lag waarschijnlijk ook in de eerste openbare bibliotheek van Rome, die in 39 voor Christus werd gesticht door Asinio Polione, een vriend van Cicero en Vergilius. De bibliotheek had aparte ruimtes voor recitationes, waar proza en poëzie werden voorgelezen.

Ook heb ik een tijd in een andere bibliotheek van Rome doorgebracht: het geheim archief van het Vaticaan. Daar had ik een pasje voor dat nog eens heel nuttig is geweest. In die periode had ik een afspraak met Francis Ford Coppola in een café in het centrum van Rome. Er kwamen drie carabinieri binnen, die om onze paspoorten vroegen. Geen van beiden hadden we die bij ons. Ik liet het pasje zien en de carabinieri maakten zich na een verontschuldiging uit de voeten. Ook Coppola was onder de indruk, want Godfather 3 waar hij mee bezig was, ging over de duistere kanten van het Vaticaan.

Het was erg bijzonder en verrijkend om de afgelopen tijd als jurylid van de verkiezing van de Beste Bibliotheek van Nederland 2011 een rondleiding te krijgen door het huidige bibliothekenland. Er is van alles veranderd, de ruimten zijn speelser, soms heel gedurfd. Er zijn avontuurlijke afdelingen voor kinderen en kinderbibliotheken mede door kinderen ontworpen. De digitalisering heeft voor een revolutie gezorgd en de nieuwe media krijgen de ruimte. Maar de essentie is dezelfde. Of het nu gaat om kleitabletten - waar er 22.000 van zijn gevonden in de bibliotheek van Ninevé, uit de 7de eeuw voor Christus - of papyrusrollen, perkament of om een e-book of dvd, het gaat om verhalen, verhalen van mensen, ervaringen, kennis.
In de bibliotheek krijg je niet alleen toegang tot die verhalen en die kennis, maar word je op nieuwe ideeën gebracht, de weg gewezen, kun je mensen ontmoeten en met elkaar in gesprek raken. Daarom is de bibliotheek vaak het centrum van het dorp of de stad, daarom kan de bibliotheek een belangrijke rol spelen in de samenleving en daarom is het zo erg dat er bezuinigd wordt op bibliotheken.
Maar in de afgelopen periode heb ik veel mensen ontmoet, die als helden en heldinnen aan het werk zijn om te vechten voor de bibliotheek, dit instituut dat aan de ene kant zo eenvoudig is, maar aan de andere kant zo ongelooflijk rijk en vol betekenis. Die mensen moeten als helden worden toegejuicht.

Tekst: Rosita Steenbeek


(Lezing uitgesproken op 27 oktober tijdens de feestelijke bekendmaking van de winnaar van de verkiezing Beste Bibliotheek van Nederland 2011)




Reacties op dit artikel (0)

Er zijn nog geen reacties.

Schrijf een reactie

Naam
E-mailadres (?)
Reactie