De noodzaak om tot nieuwe financieringsgrondslagen te komen, wordt breed onderkend door bibliotheken. ‘Door de afnemende subsidies en teruglopende ledenaantallen wordt er een steeds groter beroep gedaan op hun cultureel ondernemerschap’, constateert Astrid Vrolijk-de Mooij, directeur van de Bibliotheek Zwolle. ‘Tegelijkertijd is er binnen de - internationale - bibliothekenbranche onvoldoende kennis voorhanden over alternatieve business- en verdienmodellen.’ Een businessmodel beschrijft de financieringswijzen van de culturele, maatschappelijke en economische waarden die de organisatie voor haar omgeving weet te realiseren; een verdienmodel geeft concreet aan hoe de verhouding is tussen inkomsten en uitgaven. Vrolijk besloot om - samen met Giep Hagoort,
dean bij de Amsterdam School of Management - dan maar zelf op zoek te gaan naar kennis over, voorbeelden van en praktijkervaringen met nieuwe business- en verdienmodellen. In 2013 ging hun onderzoek van start.
Businessmodellen
De twee ontdekten al snel dat binnen de bibliotheeksector de laatste tijd verschillende nieuwe vormen van businessmodellen zijn opgedoken. De branche kent onder meer de
commerciële bibliotheek (eenvoudige uitreik- en inneempunten in commerciële omgevingen, zoals een supermarkt),
sociale buurtbibliotheek (een boekenzaal, gerund door vrijwilligers) en de
maatschappelijk georiënteerde bibliotheek (onder andere gericht op het bestrijden van laaggeletterdheid). Daarnaast zijn er nog bibliotheken die experimenteren met het Canvasmodel (negen componenten, waaronder klantsegmenten, kernactiviteiten en
key partners, die in samenhang moeten worden uitwerkt) of het
Cultural Business Model, een aanpak die helpt om te komen tot creatief financieel management met behulp van tien inkomstenbronnen. ‘Deze businessmodellen zijn echter nog niet voldoende uitgekristalliseerd’, signaleert Hagoort. ‘Bibliotheken dragen bovendien vooral de boodschap uit dat ze maatschappelijk nuttige instellingen zijn, maar laten nog weinig systematisch verzamelde “beproefde overtuigingen” zien. Met andere woorden: de praktische resultaten qua financiering zijn onvoldoende in kaart gebracht. Er is nog geen goed verdienmodel.’
Productgroepen
De Bibliotheek Zwolle wil daar verandering in brengen: in 2016 moet er een
future proof verdienmodel liggen. De eerste stappen zijn inmiddels gezet. Grondgedachte is dat de bibliotheek een maatschappelijke nuts- of basisvoorziening is en blijft. Vervolgens zijn de functies van de bibliotheek uitgesplitst en gedefinieerd in begrotingstermen. ‘De gemeentelijke overheid zou in elk geval de basisfunctie van de bibliotheek moeten betalen: het gebouw en de ondersteunende, beleidsmatige formatie’, stelt Vrolijk. ‘De helft van de begroting is bestemd voor deze basis. De overige functies zijn ondergebracht in een aantal productgroepen, die gefinancierd kunnen worden door zowel publiek als markt. Die productgroepen zijn: Diensten, Ruimte, Activiteiten, Uitleenfunctie en Onderwijs. Per januari 2015 - als we fuseren met het kunstencentrum in Zwolle en samengaan in een nieuw gebouw - komt daar de productgroep Cultuureducatie nog bij.’
De Bibliotheek Zwolle beschouwt vooral de productgroepen Activiteiten en Diensten als ‘financieel kansrijk’ en startte daarom een aantal ‘proeftuinen’ om te ervaren of ze het aanbod binnen deze groepen kon verbreden, zonder een greep in de buidel te hoeven doen. Er kwamen onder meer een iPadcafé, een cursus Digisterker en een architectenwinkel. ’Het is de bedoeling om de komende tijd nog meer proeftuinen te ontwikkelen, de nieuwe begrotingsopzet verder uit te werken en ambtelijk te bespreken en de maatschappelijke effecten per productgroep te benoemen’, aldus Vrolijk.
Lokale patronen
Vrolijk en Hagoort staken hun licht ook op bij een aantal andere bibliotheken waar processen rond business- en verdienmodellen gaande zijn. ‘Uit interviews in Arnhem, Almere, Oss, Utrecht en Delft kwamen verschillende gezichtspunten naar voren die interessant zijn voor grote én kleine bibliotheken. Een algemeen geldend model hebben we echter niet gevonden’, stelt Hagoort. ‘Bibliotheken bevinden zich allemaal in specifieke omstandigheden en omgevingen op grond waarvan uitsluitend een benadering met eigen, bijzondere karakteristieken kans van slagen lijkt te hebben.’
Op basis van de interviews legden Hagoort en Vrolijk wel vier lokale patronen bloot. Bij alle vier is de overheid de grootste geldschieter, maar worden ook alternatieve inkomstenbronnen aangeboord. Welke dat zijn, verschilt per patroon. In Oss staat met name de
bibliotheekmissie centraal en ontstaan er inkomensvormende activiteiten op grond van de maatschappelijke functie van de bibliotheek. Een voorbeeld: in de theaterzaal werd een thema-avond georganiseerd over maatschappelijke transformatieprocessen, waaraan 850 betalende bezoekers deelnamen. In Arnhem is het
bibliotheekgebouw het cultureel, sociaal en economisch middelpunt. De ambitie is om ook grote bedrijven aan het gebouw te binden, waarbij de bibliotheek zich opstelt als strategische partner. Bij Almere en Utrecht draait het vooral om
bibliotheekkennis. Burgers betalen bijvoorbeeld een eigen bijdrage voor hun deelname aan projecten/cursussen op het gebied van
cyber wisdom. In Delft is de bibliotheekorganisatie
leverancier van programma’s, bijvoorbeeld op het gebied van taal en cultuur. Daarbij wordt intensief samengewerkt met andere partijen, zoals zzp’ers, die ook een bijdrage leveren (in tijd of geld).
Discussie
Tijdens de studiedag worden de vier patronen nader uitgewerkt in rondetafelgesprekken. In de sessie over de
bibliotheekmissie draait het onder meer om de vraag hoe je de missie gebruikt in je relaties met de overheid. ‘Je moet je geld veroveren in de gemeentehuizen en dan helpt het als je een strak profiel hebt’, stelt Mari Nelissen (NOBB) onomwonden. ‘Tsja, maar als de wethouder vooral beeldende kunst en muziek centraal wil stellen, sta je als bibliotheek toch echt buitenspel’, is de ervaring van Gerard Kocx uit Enschede. Carin Reinders van CODA in Apeldoorn benadrukt dat je binnen de cultuursector sterker staat als je samenwerkt met partners als archieven en musea. Bruno Verbergt, associate professor aan de Universiteit Antwerpen, signaleert dat bibliotheken vooral de neiging hebben om hun eigen vestigingen te verdedigen. ʽTerwijl je je kunt afvragen of zij zich niet zouden moeten neerleggen bij de beslissingen van politici, die immers door de burgers gekozen zijn. Draai het om, stel alle expertise en middelen van de bibliotheken ter beschikking om de maatschappelijke ambities van de verkozen politici waar te maken.’
Deelnemers aan de bijeenkomst over de
kennisbibliotheek geven aan dat het wel lukt om kostendekkende kennisactiviteiten te organiseren, maar dat winst maken in de praktijk niet eenvoudig is.
In de sessie over de
bibliotheekorganisatie als cultureel programma gaat het onder meer over een ‘Robin Hood-model’, waarbij goed verdienende burgers meer betalen voor bepaalde diensten.
In de discussie over het
bibliotheekgebouw is een vraag hoe je het gebouw zó kunt inzetten dat ‘veel partners verkering met je willen’, aldus Ria Oudega van de Bibliotheek Arnhem.
Reflectie
In een plenaire reflectie constateert Hagoort vervolgens: ‘Bibliotheken hebben wel het besef dat ze van maatschappelijke én economische waarde zijn, maar ze weten dat nog niet zo goed om te zetten in klinkende munt.’
Dagvoorzitter Kick Visser (voormalig voorzitter van de Raad van Toezicht van de Bibliotheek Zwolle): ‘Bibliotheken zouden nog beter kunnen nadenken over wat hun strategie jegens wethouders kan zijn, hoe ze hen kunnen verleiden om te blijven investeren in het bibliotheekwerk. Het is belangrijk dat ze onderzoek blijven doen naar de gunstige langetermijneffecten van hun werk. En dat ze positieve onderzoeksresultaten voor het voetlicht blijven brengen, wellicht met behulp van ambassadeurs.’
Het onderzoek van Vrolijk en Hagoort wordt in 2015 afgerond. ‘In die tijd zal de casestudy Zwolle worden voortgezet in de richting van een nieuw verdienmodel, zullen er opnieuw interviews worden gehouden met koplopers en maken we een internationale uitstap naar bibliotheken in Vlaanderen en Groot-Brittannië om ideeën op te doen’, zegt Vrolijk. ‘Per 2015 hopen we de Nederlandse bibliotheken dan een praktijkgids met daarin een aantal handreikingen en rekenvoorbeelden te kunnen presenteren.’
Tekst: Femke van den Berg
Foto's: Rijnbrink Groep