HomeRubriekenArtikel
voetnoot

Maatschappelijke waarde: Dankzij bibliotheek loopt burger rechtop

Wim Keizer
23-03-2015
Maatschappelijke waarde: Dankzij bibliotheek loopt burger rechtop
Als laaggeletterde burgers door toedoen van de bibliotheek beter kunnen lezen en daardoor meer zelf durven te ondernemen, meer zelfvertrouwen krijgen en rechtop gaan lopen, is er dan sprake van ‘maatschappelijke waarde’ en een ‘social return on investment (SROI)’?
Deelnemers aan het op donderdag 19 maart gehouden colloquium ‘De maatschappelijke opbrengst van de openbare bibliotheek’ vonden duidelijk van wel. Ook raadsleden en wethouders van de gemeenten Zutphen en Lochem werden blij van dit verhaal. Waarmee volgens Gerard Huis in ’t Veld, directeur van de Graafschap Bibliotheken (die in beide gemeenten het bibliotheekwerk uitvoert), is aangetoond dat het bij leveren van maatschappelijke waarde niet alleen gaat om cijfers, maar ook om verhalen. ‘Het klinkt misschien soft, maar raadsleden en wethouders willen juist ook het verhaal horen. We moeten meer van deze verhalen ophalen,’ zo zei Huis in ’t Veld. Hij kreeg daar veel bijval voor.

Huis in ’t Veld was één van de sprekers die tijdens het door de Koninklijke Bibliotheek (KB) gehouden colloquium met praktijkvoorbeelden kwamen.
De bibliotheek levert waarde, maar wie zijn de ontvangers, wat voor waarde is het en hoe groot is die waarde? Daar ging het over tijdens de door Marjolein Oomes geïnitieerde bijeenkomst. Zij startte binnen het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) in 2012 een meerjarig onderzoeksprogramma met als doel een meetinstrument te ontwikkelen voor het in kaart brengen van de maatschappelijke opbrengsten van openbare bibliotheken. Zij gaf aan welke stappen er al genomen zijn en wat er nog moet gebeuren, nu verder binnen de KB.

Meteen aan de slag
Na sprekers uit wetenschappelijke kring en inleiders met praktijkvoorbeelden waren er in het middaggedeelte twee workshops. Hans Veen, adviseur van Acta Advies, en Jacqueline Roelofs, strategisch adviseur van de Rijnbrink Groep, lieten zien wat zij, samen met Peter van Eijk van PBF Innovatie, hebben gedaan binnen voor Overijsselse en Gelderse bibliotheken gehouden ‘werkateliers’. Centraal daarin stonden gemeentelijke beleidsdoelstellingen in het ‘sociale domein’. Enkele constateringen waren dat de grote decentralisatie van drie taakgebieden de komende tijd hèt thema binnen alle gemeenten zal blijven, dat delen van het bibliotheekwerk daar feitelijk qua gedachtegoed en thematiek dichtbij staan en dat het bibliotheekwerk echter niet op de radar staat van de gemeentelijke beleidsstukken over het sociale domein. Maar goed nieuws is dat veel gemeenten nog geen expliciete transformatie-agenda hebben. ‘Dus’, vond Veen, ‘jullie kunnen maandag aan de slag. Alvorens daarvoor met tien tips te komen, gaf hij aan dat het belangrijk is de vertaalslag te maken van de bij het sociale domein behorende ‘ronkende beleidstaal’ (met termen als zelfredzaamheid, sociale cohesie, burgerkracht en participatie) naar praktische begrippen (als themagerichte informatievoorziening, ondersteuning van de arbeidsmarkt, bestrijding van laaggeletterdheid en vrijwilligersbeleid). En vandaar dan naar concrete diensten en producten, waar een hele waslijst van mogelijkheden voor bestaat. Het gaat altijd om lokaal maatwerk.

Kritisch blijven
Veen meldde dat het goed is ook tegenover zaken als SROI en MKBA-kader (maatschappelijke-kosten-baten-analyse) kritisch te blijven en het vooral als intern instrument te gebruiken. ’Het is echt ingewikkelde materie en je ziet dat vooral bureaus en wetenschappelijke instellingen er mee bezig zijn. Het goede nieuws is wel dat er al veel onderzoeksresultaten bestaan die bibliotheken prima kunnen gebruiken.'

Eerst vragen stellen
Sprekend over de nieuwe gemeentelijke termen in het kader van het sociale domein zei Veen dat gemeenten ook zelf vaak niet weten wat ze ermee bedoelen. Ook hangt het af van de invalshoek. Iemand uit de welzijnssector denkt bij ‘zelfredzaamheid’ aan zelf kunnen douchen, terwijl iemand uit de bibliotheekbranche eerder zal denken aan zelf recepten kunnen lezen. Voordat je iets doet (‘een interventie pleegt’) is het noodzakelijk, volgens de theory of change, eerst een aantal vragen te stellen: Is er een probleem? Van wie is het probleem? Hoe groot is het probleem? Wie werken er al aan? Hoe definieert de doelgroep zelf het probleem? Wat is de gewenste verbetering? Wat kan de bibliotheek doen en met welke outcome?
Hans Veen noemde als voorbeeld eenzaamheid. Dat hoeft door de betrokkene zelf helemaal niet als probleem ervaren te worden, maar wordt door de gemeente wel als een probleem gezien, omdat het gaat om mensen die geen netwerk hebben en dus eerder een beroep op de gemeente zullen doen. ‘Denk dus na over problemen’, zei Veen, die daar aan toevoegde dat er verschil gemaakt moet worden tussen output en outcome. Output betreft de telbare dingen (het aantal lessen bijvoorbeeld), maar outcome is iets anders. Dan gaat het om de vraag: hielpen die lessen? Nam de leesvaardigheid toe? Kan men nu zelf brieven lezen? Nam het zelfvertrouwen toe? Outcome is wel meetbaar, op taalgebied bijvoorbeeld kun je nagaan of iemand van niveau A1 naar niveau B1 is gekomen. Veen gaf de tip voor de outcome ongeveer drie meetpunten te nemen. Twee is te weinig, maar tien te veel.
Vervolgens kwam hij met zijn tien tips om snel mee te beginnen:
1. Stel eerste de genoemde vragen uit de theory of change;
2. Wees scherp op containerbegrippen (vertalingen staan op o.a. www.zelfredzaamheidmatrix.nl en www.participatieladder.nl);
3. Kijk eerst naar gemeentelijke doelstellingen, gewenste maatschappelijke effecten, de gewenste outcome, indicatoren e.d. en doe het niet andersom (niet vanuit je eigen aanbod redeneren);
4. Ga met de gemeente in gesprek over gewenste resultaten en outcome;
5. Maak de gemeente medeverantwoordelijk voor onderzoek naar de beginsituatie (gemeenten zijn vaak graag bereid daaraan te betalen);
6. Maak gebruik van onderzoeksinstrumenten die gemeenten vaak gebruiken (o.a. Movisie heeft daar informatie over);
7. Contracteer niet op outcome, maar op programma’s;
8. Rapporteer op het niveau van tellen èn vertellen;
9. Maak gebruik van bestaande rapportages;
10. Stop met vage termen als ‘bevorderen’ en ‘stimuleren’.

Afbeelding colloquium 2

Weinig bewijs
Het begin van het ochtendgedeelte was meer theoretisch. Anne-Greet Keizer, wetenschappelijke medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), was een van de auteurs van het rapport Cultuur herwaarderen. De raad meent dat er te weinig wetenschappelijk bewijs is voor de meerwaarde die cultuur voor welzijn, economie, innovatie of leefklimaat kan hebben, waardoor bij beleidsmakers het zicht op de eigenstandige betekenis van cultuur verloren kan raken. Bovendien kan de zoektocht naar nieuwe legitimaties voor het cultuurbeleid er toe leiden dat de culturele sector steeds nieuwe doelen krijgt opgelegd, met het risico van overvraging. Die werkt stijgende verwachtingen in de hand die – als ze niet worden waargemaakt – juist tot legitimatieverlies kunnen leiden. Het streven naar meer draagvlak voor het cultuurbeleid, kan zo het omgekeerde bewerkstelligen, vindt de WRR.
Keizer liet zien dat discussies over de waarde van cultuur niet typisch Nederlands zijn, zij kwam ook met voorbeelden uit het Verenigd Koninkrijk (VK). Overigens gaat het WRR-rapport over cultuur in het algemeen, niet over sub-sectoren zoals het bibliotheekwerk. Na de Thatcher-jaren (nadruk op economische impact) en de Blair-jaren (nadruk op sociale impact) kwam in het VK weer meer aandacht voor de intrinsieke waarde van cultuur. Maar er blijft wel behoefte aan overtuigende taal en argumenten. Daarbij blijkt ook dat ‘waarde’ geen vaststaand iets is, maar onderwerp van een dynamisch proces. Hoewel het VK hierin vooroploopt, is men daar ook niet klaar met wat Keizer noemde ‘een conceptuele zoektocht’. Culturele waarde is een politieke kwestie. Hoewel de WRR vindt dat het bij cultuur beter is terughoudend te zijn met sturen op effecten en waarden, is het wel noodzakelijk dat er voor publiek geld publieke waardering bestaat.

Vijf waarden
Joost Poort, econoom bij het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en betrokken bij de Atlas voor Gemeenten, kwam vanuit het MKBA-kader voor het begrip ‘maatschappelijke waarde’ met vijf verschillende gedaanten: een gebruikswaarde, een economische waarde, een bestaanswaarde, een sociale waarde en een optiewaarde (duurdere huizen dichterbij de culturele voorziening). Hij schatte in dat optiewaarde voor bibliotheken niet te vinden is, dat de economische waarde laag is en dat de sociale waarde in potentie hoog is (leesbevordering), maar moeilijk overtuigend te bewijzen. Ook de gebruikswaarde is groot, maar die neemt af door ontlezing en het e-bookaanbod. Desgevraagd zei hij hierbij vooral naar de uitleenfunctie te hebben gekeken.

Meetinstrumenten
In het project van Marjolein Oomes konden literatuuronderzoek, survey-onderzoek (ervaringen gebruikers) en internationale samenwerking worden afgevinkt en richt de aandacht zich nu op het eigenlijke doel: de ontwikkeling van een instrumentarium. Literatuuronderzoek heeft vijf lijnen opgeleverd als domeinen voor mogelijke waarden: sociaal, educatief, economisch, cultureel en affectief. Uit survey-onderzoek bleek dat Nederlandse bibliotheekgebruikers de meeste waarde hechten aan leesplezier, op afstand gevolgd door informatie over reizen en vakanties en zelfstudie. Het economisch domein (zoals helpen bij werk zoeken) scoort heel laag. Dit is anders dan bijvoorbeeld in Finland of de Verenigde Staten. Dat in Nederland vooral leesplezier bovenaan staat, roept de vraag op waar we als bibliotheek voor willen staan. Oomes liet ook zien dat niet-bezoekers op een aantal terreinen een hogere dunk van de bibliotheek hadden dan bezoekers zelf.
Enkele algemene inzichten van haar waren dat het begrip ‘waarde’ definiëren en operationaliseren niet eenvoudig is, dat het gesprek soms lijkt stokken en dat er weinig kennis wordt gedeeld.

Praktijkvoorbeelden
Vervolgens kwamen er enkele sprekers uit de praktijk.
Koos Warnaar van bureau Biblioconsult ried aan bij waardebepaling en effectmeting nauw aan te sluiten op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en de gemeente er op drie niveaus bij te betrekken: B&W, de gemeenteraad en de beleidsambtenaren. Hij noemde een onderzoek pas goed als de klant er iets mee kan en er iets mee gaat doen.
Samen met onderzoeksbureau RIGO heeft het BibliotheekServiceCentrum Utrecht (BiSC) onderzocht wat de bibliotheek economisch oplevert. Programmamanager innovatie Ronald Huizer vertelde erover Hij liet kosten en baten zien van activiteiten van de bibliotheken Angstel, Vecht en Venen (AVV) en Het Groene Hart (HGH). De conclusie was dat de bibliotheek, met name op het gebied van leesvaardigheid, arbeidsparticipatie en aantrekkelijkheid van de woonomgeving, een positieve kosten-baten-waarde biedt. Sommige cijfers waren wel een ‘educated guess’.
Ellen Kleijnen, promovendus aan de UvA, doet onderzoek naar het effect van de Goudase kinderbibliotheek Oosterwei, die in een bredeschool-accommodatie zit, op leesattitude, leesgedrag en effect (beter lezen?) van leerlingen met een niet-westerse achtergrond. De gegevens van de experimenteerschool worden vergeleken met die van een controleschool. De voorlopige resultaten zijn dat de leesattitude verbeterd is, maar dat er nog geen effecten waren op het leesgedrag.
Vierde spreker was de in de aanhef aangehaalde Gerard Huis in ’t Veld. Hij vond dat, nu gemeenten om aantoonbare effecten vragen, de bibliotheek hiermee aan de bak moet. Andere instellingen zitten wat dat betreft in hetzelfde schuitje. Hij liet in 2013 een SROI-studie uitvoeren naar effecten van een samen met de sociale werkvoorziening gehouden laaggeletterdheidstraject en liet in 2014 nog een effectmeting uitvoeren door het SIOB (via de Monitor Laaggeletterdheid). Vaardigheden bleken te zijn toegenomen, het sociale contact verbeterde, het gevoel van eigenwaarde werd groter en men werd zelfverzekerder over eigen kunnen.

Afbeelding colloquium

Cijfers en verhaal
Na een paneldiscussie aan de hand van enkele stellingen, bracht Elco van Staveren van de KB de ochtend in beeld met getekende plaatjes. Aan het eind van de dag deed hij dat ook nog voor de middag, met de centrale boodschap die ook Hans Veen had meegegeven: je moet tellen (cijfers laten zien), maar ook vertellen (het verhaal goed neerzetten).
Een uitspraak in de paneldiscussie was dat de bibliotheek zich beter moet positioneren voor de belangrijke rol die zij kan hebben bij de preventie van problemen. Om op die manier ook meer gesubsidieerd te kunnen worden uit gemeentegelden voor het sociale domein, naast die voor cultuur.

Waarde tijdgebonden
In de middag waren er twee workshops, de al genoemde door Jacqueline Roelofs en Hans Veen, en een workshop van Peter Scholten, oprichter en eigenaar van Scholten & Partners. Hij introduceerde de SROI-methode in Europa.
Scholten liet zien dat ‘waarde’ een begrip is dat aan tijd en omstandigheden gebonden is. Een paraplu van € 2,50 in de winkel kan voor iemand die in een net pak met papieren in de hand een paar honderd meter naar een gebouw moet lopen om daar een presentatie te geven wel honderd euro waard zijn, als hij zelf z’n paraplu vergeten heeft en het net keihard regent. Hij koppelde dit o.a. aan ‘de Bibliotheek op School (dBos)’. Niet te makkelijk denken dat je hiermee als bibliotheek permanent waarde levert, maar steeds nagaan voor wie je het doet: de school in haar algemeenheid, de ouders, de leraar of de leerling. En je er van bewust zijn dat doelgroepen op tal van terreinen keuzes moeten maken en dat een ander wel eens een beter aanbod kan hebben dan het jouwe. Kijk wat het meest urgente probleem is en bied daarvoor een oplossing. Maar wat vandaag urgent is, hoeft het morgen niet meer te zijn: blijf steeds appelleren aan iets wat waarde toevoegt.

De presentaties van de bijeenkomst zijn gepubliceerd in de groep ‘Meten Maatschappelijke Opbrengst (van openbare bibliotheken)’ op biebtobieb.

Tekst: Wim Keizer
Afbeeldingen: Elco van Staveren, Denkschets




Reacties op dit artikel (1)

Walter
24-3-2015 17:31
"Zij die lezen mogen eenzaam wezen"....

Een van de allermooiste en waardevolste initiatieven : mensen leren lezen ! De onschatbare waarde van een goed boek, daar kan geen tv, film of internet tegen op !
Nu men biblioteken wil gaan afbouwen, is dit initiatief een teken aan de wand !

Schrijf een reactie

Naam
E-mailadres (?)
Reactie
 

Gerelateerde informatie

Gastblog

Stromatolieten Wim Keizer

Stromatolieten zijn qua uiterlijk de meest oninteressante verschijnselen ter wereld, maar qua betekenis juist de boeiendste die je kunt bedenken, namelijk bewijzen van de oudste vormen van leven op aarde: 3,5 miljard oud, ontstaan op een kwart van de geschiedenis van de aarde. Ik zag ze in 2000 in de... Lees verder