Toen ik onlangs met een uitgever aan tafel zat, kwam de (gezamenlijke) passie voor het uitknippen van kranten- en tijdschriftenartikelen ter sprake. Ik vertelde dat ik er zowat een dagtaak aan zou kunnen hebben. Het bijhouden van de dagelijkse kranten (met het Verdiepingskatern van Trouw als mijn favoriet), de wekelijkse opiniebladen (de Groene, Vrij Nederland) en dan ook nog enkele maandbladen. Aha, stelde mijn gesprekspartner vast, jij bent dus ook een scheurder.
Ik schoot in de lach om zijn typering. Ja, een scheurder, zo zou je het kunnen noemen. Mappen vol artikelen heb ik inmiddels verzameld. Vroeger deed ik verwoede pogingen de artikelen te ordenen naar thema (literatuur, filosofie, beeldende kunst, film, etc), maar het bibliothecarisvirus van ordenen en catalogiseren zit niet zo in mijn bloed; meestal belandden de knipsels willekeurig in een map. Gek genoeg weet ik toch nog vaak waar ik ze moet zoeken. Echte selectiecriteria heb ik niet (hoewel het grootste deel over literatuur en filosofie gaat). Wanneer ik door mijn mappen blader stel ik dan ook vast dat het fantastische verzamelingen van ‘van alles wat’ zijn.
Mede-scheurder
Toen vorig jaar Jeroen Brouwers te gast was in het tv-programma
Boeken kwam ook zijn passie voor het uitknippen en verzamelen van krantenstukjes ter sprake (zie de
website van Boeken - fragment rond 15:00). Hij verzamelt alles over literatuur en zit tot op de dag van vandaag te knippen. Vanwaar toch dat verlangen, informeerde interviewer Wim Brands. ‘Kennis!’ was zijn simpele antwoord. ‘Ik wil het precies weten.’ Zijn externe harde schijf noemde Brands het, en zelf omschreef Brouwers het als zijn schat aan documentatie. Het deed me deugd om een mede-scheurder te hebben gevonden en voortaan kan ik mooi naar dit interview verwijzen wanneer ik weer eens de verzuchtende vraag krijg ‘waarom ik toch in hemelsnaam al die artikelen bewaar’.
Draaimolen
Wanneer ik mijn mappen doorblader gaan mijn gedachten soms terug naar vroeger, naar mijn jeugdbibliotheek in Kapelle. Tegenover de balie stond een groot apparaat, waarin allerlei hangmappen hingen met informatie over schrijvers (en volgens mij ook over andere onderwerpen, maar daar laat mijn geheugen me in de steek). Het was een groot apparaat, en drukte je op de knop dan kwam het logge apparaat in beweging en liet het de hangmappen ronddraaien, zodat de letter waarnaar je op zoek was vooraan kwam te staan. De documentatiemappen waren gevuld met recensies van boeken en informatie over de betreffende auteur. Wanneer je op school een boekbespreking moest houden, fietste je naar de bibliotheek op zoek naar zo’n map. Met regelmaat gebeurde het dat een hangmap nogal vol was (vaak als het ging om populaire schrijvers) en daardoor niet goed in de rails hing. Dan viel hij naar beneden en stokte het apparaat. Stiekem vluchtte ik dan weg, bang als ik was dat mijn zakgeld zou worden ingepikt door de strenge bibliothecaressen die mij verantwoordelijk zouden houden voor het falen van de hangmappen-draaimolen.
Collectioneurs
Ik heb me natuurlijk nooit afgevraagd door wie die mappen werden samengesteld. Ik stond overigens ook nooit stil bij de vraag wie er bepaalde welke collectie er in de bibliotheek stond. Wat er in de bibliotheek stond, dat was gewoon goed. Nu het bibliotheekwerk steeds meer ter discussie staat, komt bij mij de vraag naar boven of de bibliotheeksector wellicht niet wat meer helderheid moet geven over hoe een bibliotheekcollectie nu eigenlijk tot stand komt. En over de vraag waarom de collecties van bibliotheken soms heel verschillend zijn (een diversiteit waar overigens niks mis mee is). Wie bepaalt nu eigenlijk wat er in de collectie wordt opgenomen (en wat niet)? Ja, de bibliothecarissen, de collectioneurs, maar welke selectiecriteria gebruiken die collectioneurs, en waar kan ik die als wethouder/subsidiegever/sponsor vinden? Voor een sterke legitimering van het bibliotheekwerk lijkt me dat een kwestie van belang. Openheid en transparantie over het tot stand komen van de collectie. Het benoemen van de verschillen en ongetwijfeld ook de overeenkomsten. Dat er steeds meer kan worden aangevraagd bij collega-bibliotheken in andere plaatsen en provincies, neemt namelijk niet weg dat het voor de lokale legitimering van het bibliotheekwerk van belang is helder te zijn over het collectie- cq aanschafbeleid. Om te voorkomen dat de collectioneurs gezien gaan worden als een stelletje scheurders uit een grote catalogus. Het vak vraagt om een sterk verhaal, dat er ongetwijfeld is, maar veel te weinig naar voren komt. Daar moet de sector zich bewust van worden. Het scheuren en knippen laten we vervolgens met een gerust hart over aan de schrijvers onder ons.
Marina Polderman