Nu vind ik sowieso dat je elke bijdrage van Edwin serieus moet nemen, want hij is een van de weinigen in ons vak die met twee benen in de werkelijkheid staat. Meer specifiek: een been in de wereld van de goede oude bibliotheek en met zijn andere in de hoogtechnologische eenentwintigste eeuw. En meestal ben ik ook wel weer een stuk wijzer en vrolijker nadat ik iets van hem gelezen heb.
Maar nu moet ik eerlijk bekennen dat ik na lezing van het dossier Fablab treurig, nee zelfs geïrriteerd raakte. En dat noopt natuurlijk tot ernstig gewetensonderzoek, want als ik pissig word van een artikel van Edwin?
Edwin beschrijft de opmars van het fenomeen Fablab in de openbare bibliotheek. Om te omschrijven wat dat eigenlijk is, gebruikt hij een definitie van die andere ‘tweebenige’ bibliothecaris Jeroen de Boer:
'Een FabLab is een context waarbinnen het maken, verbeelden, spelen en experimenteren wordt bevorderd. Dit leidt tot nieuwe producten en projecten, maar ook tot nieuwe vormen van samenwerking. Vertaald naar de bibliotheek heb je het dan over een andere soort dienstverlening. Waar het nu immers hoofdzakelijk draait om transactie (in- en uitlenen van boeken, vraag en antwoord) kan het straks draaien om transformatie: de bibliotheek is een plek waar daadwerkelijk verandering optreedt in blikveld en gedachten, die kunnen leiden tot nieuwe verbindingen tussen mensen, materialen en ideeën.'
Op zich is er nog niets mis met zo’n omschrijving. Behalve dan dat je een beetje wantrouwig moet worden als iets omschreven wordt als een context die uiteindelijk moet leiden tot transformatie. Mooie woorden, maar waar gaat het eigenlijk over? Het werd nog veel erger toen ik al die opgewekte reacties las, met alle modieuze mantra’s die er blijkbaar bij horen:
'De bibliotheek als "makers library
" (in de brede zin van het woord) is weggelegd als facilitator van processen van sociale innovatie. Het ondersteunen, aanjagen en borgen van lokale maatschappelijke ontwikkelingen. De bieb is dan geen informatiehub meer, maar draagt bij aan kennisproductie”. Bent u er nog? Inderdaad, vol op het orgel! En als ik de reacties allemaal goed begrijp, dan duiken er binnenkort overal in het land Fablabs in bibliotheken op. En een enkeling gaat nog verder en organiseert er zelfs een congres over...
Wat mij opvalt is de modieusheid waarmee het allemaal omarmd wordt. Nog geen jaar geleden moest elke bibliotheek transformeren tot een seats2meet en nu moet weer het hippe meubilair en het cappuccino-apparaat plaatsmaken voor werktafels en 3D printers. Terwijl de Retail-taliban nog druk bezig is met het uitrollen van het plan om de bibliotheek te verkwanselen tot een retailer van nationale allure? Kan dat allemaal tegelijkertijd? Of zijn we bezig om ons eigen onvermogen om wezenlijk te vernieuwen te maskeren door een vlucht in technologie, meubeltjes of cappuccino? Daar word ik wel moe van...
Kortom: de vraag is natuurlijk waar we in godsnaam mee bezig zijn. En die vraagstelling raakt ook aan de kern van mijn irritatie, want waar ligt de unieke verbinding tussen al die initiatieven met de openbare bibliotheek? Waarom is juist die ontwikkeling belangrijk? En in het verlengde van die vraag: waarom gaat het eigenlijk in de openbare bibliotheek?
Als oude rot in het vak ga ik u een inmiddels vergeten geheim verklappen: in de bibliotheek gaat het altijd om een collectie. Een bibliotheek zonder collectie is een buurthuis, debatcentrum, seats2meet, Fablab of een bruin café: van alles, maar géén bibliotheek! Nu kun je in deze tijd met mij stoeien over de vraag wat precies een collectie is (boeken, e-content etc.), maar zonder collectie geen bibliotheek! Als je de collectie niet centraal stelt in je dienstverlening, ben je inwisselbaar met heel veel anderen, die hun specifieke kunstje beter beheersen omdat ze er specifiek voor zijn opgericht.
Maar inmiddels weten wij ook dat het beschikbaar stellen van een collectie (in welke vorm dan ook) niet voldoende is. In de huidige informatieovervloed groeit de behoefte aan nieuwe waarden, aan interpretatie en betekenis. En technologie is daarbij een middel (en geen doel) om je collectie beter tot haar recht te laten komen, te contextualiseren en te verrijken. Als je daarvoor een Fablab nodig hebt: prima. En dan is goed beschouwd een Fablab niet eens zo nieuw, want heel veel jeugdbibliotheken die werken met ‘de 100 talenten’ doen dat al jaren.
Maar haal het vooral niet binnen als de zoveelste hippe attractie, het nieuwste speeltje, gedesigned meubeltje of een nieuwe ‘belevenis’. Want dan kun je wachten op de volgende losse flodder. In dat geval is mijn tip voor januari 2014: een openbare bibliotheek die serieus werk maakt van
Gespot, de website die online flirten in (met name) universiteitsbibliotheken faciliteert. Eind december 2012 ontstond dit fenomeen en momenteel zijn er in Amsterdam, maar ook in Utrecht en Groningen, ongeveer tienduizend studenten lid van de Facebook-pagina, die de mogelijkheid biedt om vanuit de universiteitsbibliotheek anoniem maar publiekelijk flirtberichten te sturen naar medestudenten die ook aanwezig zijn in de UB (bron:
de Groene Amsterdammer). Geven voor één keer de universiteitsbibliotheken het goede voorbeeld en wordt het toch nog gezellig...
Rob Bruijnzeels