Op 1 oktober 2010 kwam een groep belanghebbenden bij elkaar om dit project in gang te zetten. De beginselverklaring van de
Digital Public Library of America: een open, decentraal netwerk van rijke, online ontsloten hulpbronnen, dat put uit het levende erfgoed van onze natie, zoals het wordt bewaard in bibliotheken, universiteiten, archieven en musea, ten einde eenieder die behoort tot de huidige en toekomstige generaties te onderrichten, te infomeren en te emanciperen.
Maar het mooie van de DPLA wordt het stimuleren van plaatselijke bibliotheken om gespecialiseerde eigen collecties aan te leggen; er is sprake van ‘digibieb’-busjes die, voorzien van scanners, langs de kleine bibliotheekjes rijden om ze te helpen hun lokaal bijeengebrachte materiaal, zoals familiearchieven en fotocollecties, te digitaliseren. En er is rechtenvrije software ontwikkeld waarmee dit materiaal kan worden geïntegreerd in het nationale netwerk.
Bovenstaande las ik in het artikel ´
Digitaliseren, democratiseren´ van Robert Darnton, cultuurhistoricus en directeur van de Harvard Library (zie ook
dit artikel (word-document) en
dit filmpje). Hij ziet met de DPLA het Verlichtingsideaal binnen bereik: alles voor iedereen overal en altijd bereikbaar. Hij houdt een kritisch betoog in dit artikel over de schaduwkanten van het project van Google om alle boeken te scannen (Google Books) om er natuurlijk uiteindelijk financieel gewin mee te genereren. Maar zijn voornaamste grief betreft de ‘onzichtbare muren rond universiteitsbibliotheken en de kennis die er is opgeslagen’. De universiteit is wel in theorie, maar niet in de praktijk open voor elke burger. Het blijft toch een instituut voor de elite, volgens Darnton. Het Brits Museum werd in 1759 opengesteld voor publiek, de eerste openbare bibliotheek werd opgericht in 1848! Ondanks ongelijkheid en onrecht is in 2013 in principe elke burger gerechtigd een blog te schrijven of aan Wikipedia mee te werken en kan diezelfde burger de leergangen van Harvard, MIT, Chicago en Stanford inmiddels gratis online bekijken.
De ontwikkeling waar Darnton zich zorgen over maakt: de prijs van een gemiddeld abonnement op wetenschappelijke tijdschriften is schrikbarend gestegen en onbetaalbaar geworden voor universiteitsbibliotheken. Drie grote uitgeverijen hebben 42% van de publicatiemarkt van academische artikelen in handen en maken enorme winsten. Commercialisering en het afgrendelen van de toegang tot kennis zijn de tegenhangers van de openheid waar de DPLA voor staat. In mei 2012 heeft de Harvardbibliotheek een resolutie aangenomen waarin de prijsstijging onhoudbaar werd verklaard. Het aankoopbudget wordt nu verlaagd en ze gaan zich richten op bladen in het publieke domein. In de hele VS doen andere bibliotheken dat ook.
De controverse tussen de Amerikaanse wetgever en de uitgeverslobby is ook bepalend voor de digitale toekomst: democratisering versus commercialisering. Het voorbeeld van Google dat een omvangrijk stuk van het publieke domein wilde privatiseren, wat uiteindelijk gelukkig door de rechter is verboden. Dat schreeuwde om tegengas en dat is er gekomen. Vanaf 18 april is er het DPLA-project.
In 1973 was ik op excursie in Duitsland, waar de eerste computer stond waar wij als documentalisten in de toekomst gebruik van zouden gaan maken. In 1987 maakte ik mijn doctoraalscriptie op een geleende typemachine met een klein geheugen, in 1996 logde ik als bibliofoonmedewerker in op het Amsterdamse internet en nu veertig jaar later is het ideaal van Diderot en D’Alembert uitgekomen.
Agnes Klitsie
PS: De datum 18 april 2013 levert een Tetractysgetal op in de getallenleer van Pythagoras. Een Tetractysgetal is het symbool van het stromende leven. Is dat nou toeval?