Een woord dat ook nauw verbonden is aan de digitalisering is 'kennisdeling'. Sinds ik in 1970 journalist werd en in 1980 ook nog bibliothecaris erbij doe ik beroepsmatig aan het delen van kennis, maar toen hadden we het meestal niet over 'kennis delen', maar over verhelderende artikelen publiceren of boeken uitlenen en er enthousiasmerende adviezen over geven.
Eenvoudig?
'Kennisdeling' is echt iets van e-mail en internet: je stuurt een mailtje of zet iets op een site - er zijn zelfs speciale 'kennisdelingssites' - en dan heb je je kennis gedeeld…
Tja, is het zo eenvoudig? Ik ben bang van niet. Mijn ervaring is dat zeer veel mails en e-nieuwsbrieven ongelezen blijven. En een hoeveelheid zinnen of beelden op een site plaatsen, wil niet zeggen dat er dan sprake is van kennisoverdracht. Juist om die reden wordt het digitale geschreeuw om aandacht steeds groter. En zoeken aandachtvragers naar alternatieven voor internet, ook in de bibliotheekwereld. Het gaat er niet meer om welke bibliotheek 'de beste' is, maar 'de verleidelijkste', zowel digitaal als fysiek.
Ergens kennis van nemen veronderstelt dat de opgenomen informatie ook begrepen is en betekenis heeft gekregen. Kennis hebben betekent dat de zin van de onzin gescheiden kon worden en dat er zowel bij inzoomen ('onder de loep nemen') als uitzoomen ('er met een
helicopter view naar kijken') sprake is van begrip. Dat je door de bomen het bos nog kunt zien en in het bos de boom. Dat er geen sprake is van '
factual overkill as a weapon against truth'. Kortom, je moet er een beetje de tijd voor nemen, maar dat doen mensen bij veel content vaak niet, omdat er wel heel erg veel content is.
Open Bibliotheken
De site 'Bibliotheek 2.0' is met behulp van de cloud-service Ning opgericht door
Edwin Mijnsbergen en vorig jaar herbenoemd tot Open Bibliotheken. Ning is een instrument om zelf een sociaal netwerk te bouwen, zonder kennis van programmeren. Voorbeeld voor Edwin, die in 2007 nog bij de Zeeuwse Bibliotheek werkte en later met 'M.I. webwerk' voor zichzelf begonnen is, was
Library 2.0. Grappig is het nog eens in oude bijdragen op Bibliotheek 2.0 te herlezen welk groot optimisme er bestond over de universele kennisdeling via sociale media. Ook deze optimisten kwamen de realiteit tegen, maar niettemin kent Open Bibliotheken iets meer dan 6000 leden. Wel staat de site momenteel '
in de verkoop'. Is er een instantie of een groep van personen die behoud van Open Bibliotheken belangrijk genoeg vindt om er wat geld in te steken?
Biebtobieb
Vorig jaar kwam Biebtobieb erbij, gemaakt door het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) en de Samenwerkende PSO’s Nederland (SPN), met het Content Management Systeem (CMS) Drupal. Biebtobieb kent een kleine 1800 deelnemers, aanzienlijk minder dus (nog?) dan Open Bibliotheken.
Het spreekt eigenlijk vanzelf dat het aantal actieve 'kennisverstrekkers' (nou ja 'leveranciers van content') bij beide sites beperkt is, want, tja, zichzelf kennis verwerven en vervolgens aan anderen verstrekken kost moeite en tijd. Niet bekend is hoeveel mensen er ook “kennis halen” (nou ja 'de content doornemen of bekijken').
Sympathie
Ik heb al een hele tijd sympathie voor Open Bibliotheken, juist omdat het geen site is van een officiële instantie. Die officiële instanties, waarvan er in bibliothecair Nederland veel te veel zijn, hebben (vermeende) belangen en dus neigingen kennis
niet te delen. Niet-gedeelde kennis draagt bij aan machtsbehoud. Dat wil niet zeggen dat Open Bibliotheken voor mij
de centrale bron voor kennis brengen en halen over bibliotheekontwikkelingen is, maar wel één waar ik regelmatig naar kijk, voor mezelf en voor
WWW/Bibliotheekblad. En tevens is dit één van de kanalen om te attenderen op
WWW (zelf primair een aangekleed attenderingsbulletin voor
www.bibliotheekblad.nl). Ook de hele
WWW is maar één van vele mogelijkheden om informatie over te dragen (over een beperkt onderwerpje voor een beperkt doelgroepje). De eraan gekoppelde site van Bibliotheekblad is natuurlijk eveneens met groot gemak 'kennisdelingssite' te noemen. En laat ik Twitter niet vergeten, twitteraars reageren vaak eerder via Twitter op artikelen van Bibliotheekblad.nl dan op de site zelf, hoewel, mmm, vaak niet erg diepgaand.
Vreugde
Hoe meer kennisdelingssites, hoe meer vreugde zullen we maar zeggen, dus heb ik ook Biebtobieb bij m’n favorieten gezet. Maar hoewel deze site er duurder uitziet (en zeer waarschijnlijk ook is) dan Open Bibliotheken, kan ik haar niet beter vinden.
Biebtobieb ervaar ik als ingewikkelder dan Open Bibliotheken. Je moet aangeven of een bericht lang of kort is (bij een kort bericht komt er geen kop boven). Je moet kiezen tussen een publieke of private tijdlijn. Door de forse layout ziet het geheel er veel minder overzichtelijk uit dan Open Bibliotheken en krijg je veel minder te zien in één oogopslag. En bij de groepen wemelt het van de afschrikwekkende slotjes. Er wandelen al kennis delend weinig mensen in de open hof van Versailles en hoeveel er in kamertjes met de deur stevig op slot zitten weet ik niet. Nu wil Biebtobieb behalve kennis delen ook een 'innovatieplatform' zijn, dus moet ik maar aannemen dat er in al die besloten kamers reuzehard wordt nagedacht over baanbrekende vernieuwingen die de redding van de openbare bibliotheken gaan betekenen. Blijkbaar moet dat in stilte en beslotenheid, want anders wordt het concurrerende, commerciële bedrijfsleven misschien voortijdig op ideeën gebracht.
Vaak gestelde vraag
Een logische vraag, die ook ik had, is waarom het nodig was een nieuwe site op te zetten en daar overheidsgeld aan te spenderen, terwijl de laagdrempelige kennisdelingssite Open Bibliotheken al bestond en bestaat. Biebtobieb beantwoordt die vraag zelf onder de
Frequently Asked Questions (FAQ) 'Waarom weer een nieuw systeem?'
Het antwoord m.b.t. Bibliotheek 2.0/Open Bibliotheken is: 'Dit is al een social platform. Maar dit is geen open source (eis van OCW). Naast de keuze voor een open-source-systeem ligt de aanvulling in Biebtobieb op het vlak van de inbedding in het netwerk van organisaties.
De wijze van werken in de Ning is vooral gericht op het individuele niveau. Individuen stellen er vragen of starten een discussie. Met Biebtobieb wordt het gesprek ook gefaciliteerd, maar wordt door de inrichting én de afspraken in de verschillende organisaties (provinciaal, landelijk) toegewerkt naar het optillen van dit individuele gesprek naar (gerichte) kennisdeling en (gerichte) kennisontwikkeling.
Hierbij wordt gewerkt aan de samenhang van de kennisdeling met de beleids- en innovatietafels van de verschillende organisaties. Daarbij wordt er extra aandacht besteed aan de zoekfunctie die ook documenten en kennis van mensen moet kunnen vinden.
Op Bibliotheek 2.0 zijn veel leden te vinden. Een klein aantal is er heel actief. Dat is bekend op sociale platforms. Het zal ook zeker in Biebtobieb het geval zijn.
Doordat Biebtobieb ingebed wordt in bestaande structuren is de bedoeling dat het bereik groter wordt, zodat ook de bibliotheekmedewerkers die nog niet zo actief zijn op social media actief gaan participeren.'
En verder: '
Tweerichtingverkeer in Biebtobieb
Biebtobieb werkt net als Ning van onderop, maar er zit ook moderatie op provinciaal en landelijk niveau. Zo kunnen berichten worden opgetild door beleidsorganisaties, maar kan het ook gebruikt worden om het laatste nieuws vanuit organisaties en uit de hele branche te zien.'
Met als slot: '
Biebtobieb samengevat
Biebtobieb biedt mensen, groepen, content, simpel en social in gebruik, ingebed in organisaties en netwerken. Maar kennisdelen is meer dan een systeem inrichten! "Samen beter blijven" is de leidraad voor de ontwikkeling van dit platform...'
Niet onder de indruk
Hmm, ik ben niet heel erg onder de indruk van dit antwoord.
Geen
open source. Is dat heel belangrijk? Ik kan dat niet overzien, maar niet alles hoeft toch aan alles gekoppeld te kunnen worden?
Eis van OCW? Wat heeft OCW hiermee te maken, behalve dat het via het SIOB indirect meebetaald heeft aan Biebtobieb. Maar zijn de subsidie-eisen dan zo gedetailleerd dat ook zo’n platform er onder moet vallen? En wat heeft Biebtobieb precies gekost?
'Inbedden' in het netwerk van organisaties? Het SIOB spreekt zich in vrijwel alles wat het publiceert uit tegen 'versnippering' en 'verbrokkeling', maar het wetsvoorstel
Stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen zegt dat de kern van het stelsel op decentraal niveau ligt, met een grote vrijheid voor dat niveau om verschillende vormen van oud en nieuw bibliotheekwerk te praktiseren. Mensen met nieuwe ideeën willen misschien niet te snel 'ingebed' worden.
'Gesprekken' (toch ook hier vaak niet meer dan: snel geplaatste content) 'optillen door moderatoren'? Tja, het zou waarde kunnen hebben als zo’n moderatorengroepje als stimulerende redactie met toegevoegde waarde functioneert, maar ik zie het nog niet echt. Misschien moet het nog komen? Biebtobieb is nog nieuw. Ik ben het er mee eens dat content alleen maar waardevol kan zijn als die
gecontextualiseerd ('opgetild') wordt, maar het is nog knap lastig om dat goed te doen (een vak op zich en ook afhankelijk van doel en doelgroepen).
Directeuren
Kennis delen valt niet mee, ook niet in onze branche of sector. Een belangrijke groep die sowieso weinig aan kennisdeling doet zijn de directeuren, hoewel er uitzonderingen zijn, zoals
Erna Winters van Bibliotheek Kennemerwaard. Maar zowel op Open Bibliotheken als Biebtobieb kom je weinig directeuren tegen. Ook wel begrijpelijk, want ze hebben het veel te druk met andere zaken, zoals toekomstrategieën voor en de overleving van de eigen organisatie, waarbij soms personeelsleden ontslagen moeten worden. Daarin staat wereldwijde kennisdeling op openbare platforms niet centraal. Hoeveel er ingekrompen wordt, lezen we later pas terug in de CBS-statistiekcijfers.
VOB, SIOB en BNL
Ook de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is geen lichtend voorbeeld voor openbare kennisdeling over ontwikkelingen en verwikkelingen in het openbare bibliotheekwerk. Sinds bibliotheken zichzelf positioneren als bedrijven met veel concurrentie (en ook door de buitenwereld zo gezien worden) is de VOB niet meer een vereniging die haar informatie drempelloos voor iedereen openbaar maakt. De missie van openbare bibliotheken staat in haar eigen handelen niet meer centraal. Ook de VOB zelf ondervindt concurrentie, van door OCW betaalde clubs als het SIOB en Bibliotheek.nl (BNL). Daar komt bij dat de nieuwe VOB ook de vroegere Werkgeversvereniging Openbare Bibliotheken (WOB) in zich heeft opgenomen en tja, de vakbonden zijn de tegenspelers. Die ook hun onderhandelingsstrategieën niet snel op internet zullen zetten. Maar overdrijft de VOB de kennisbelemmering niet een beetje? Tot voor kort konden alle geïnteresseerde burgers de niet-vertrouwelijke VOB-stukken voor de algemene ledenvergaderingen (ALV’en) lezen op de VOB-site, maar sinds de laatste ALV staan ze
allemaal achter '
een hekje' en kregen de directeuren als vertegenwoordigers van de leden-instellingen een gebruikersnaam en wachtwoord (die ze naar eigen keus konden en kunnen doorgeven aan hun personeelsleden). Laten we dus zeggen een soort Oosterscheldedam: half doorlaatbaar, maar wel knap lastig voor kennisdelers die geen lid van de VOB zijn.
Dan hebben we ook nog het SIOB en BNL, ik noemde ze al. Ook die onderschrijven, net als de VOB, het
Unesco-manifest over openbare bibliotheken, maar zodra de mooie beginselen op henzelf betrekking hebben ontwaar ik ook hier enige schichtigheid en afhoudendheid. Maar ja, ook deze clubs ondervinden concurrentie en kritiek. Sinds we vrijwel overal in de samenleving marktwerking hebben, lijken er eigenlijk geen echt publieke voorzieningen meer te zijn. Misschien de Koninklijke Bibliotheek nog, waar SIOB en BNL ingaand 2015 in worden opgenomen. Mijn hoop is gevestigd op één landelijke digitale openbare bibliotheek die ook de informatie van alle andere landelijke digitale bibliotheken gaat ontsluiten, met vertaling erbij. Ik herinner mij uit het begin van m’n bibliotheekloopbaan nog het visionaire IFLA-project
Universal Availability of Publications (UAP), toen internet nog ver weg was.
Geloofwaardig?
Goed geïnformeerd zijn komt niet aanwaaien, m’n stelling is al jaren dat degenen die goed geïnformeerd willen zijn daar zelf heel veel moeite voor zullen moeten doen: informatie opsporen, vragen stellen, antwoorden lezen, opnieuw vragen stellen, herlezen, erover nadenken, verwerken. Tijd ervoor uittrekken.
Een tweede stelling is dat ook in de openbare bibliotheekbranchesector niet iedereen moeiteloos en prettig meewerkt aan vragen beantwoorden, omdat, ik schreef het al, kennis macht is en machthebbers wel eens bang zijn voor vermindering ervan, ook als ze publieke taken hebben.
Maar je kunt desondanks volhouden dat de essentie van openbaar bibliotheekwerk is het toegankelijk maken van alle informatie die van belang is of kan zijn voor burgers, voor zover daar geen informatie bij zit die burgers ernstig kan schaden. En dat instellingen in onze branchesector die beginselen allereerst op hun eigen informatie moeten toepassen om geloofwaardig te kunnen zijn voor de rest van de samenleving.
Wim Keizer