Het moet een merkwaardig beeld zijn geweest: die
bijeenkomst van de retail-taliban, onlangs in een donker zaaltje in Amsterdam. Zo’n 70 stamoudsten kwamen onder het motto ‘verleiden als toverwoord’ bij elkaar om weer eens de klok terug te draaien naar de vorige eeuw, toen iedereen nog geloofde in commercie, banken, aandelen, Albert Heijn en winst.
Bij elkaar gekomen om weer de mooie toverwoorden te horen over McDonald’s, ‘het spectrum van het klantcontact’, merkbeleving, de ‘stip op de horizon’, empathie, Apple en (echt waar!) ‘het piekmoment van de bibliotheekklant’. Bullshitbingo voor gevorderden.
En al die mensen in de zaal, die 300 euro hebben betaald om tot overmaat van ramp ook nog te luisteren naar een of andere streepjespak van de COOP, die het helemaal bont maakte met zinnen als: ‘een omgevallen boekhandel is een kans voor de bibliotheek’, ‘maak u los van de overheid’ en ‘kom vaak op televisie’. Het is eigenlijk niet te geloven: een
loser in de wereld van de supermarkten zet de bibliotheekwereld ook maar weg als een stelletje
losers.
Bij zoveel oorlogstaal eindigt alles natuurlijk weer in een structuurdebat, want lokale verankering betekent de ondergang van de openbare bibliotheek en dus moet alles landelijk met één logo, één organisatie, centrale aansturing, één campagnestrategie, één tarief en centrale commando’s. Inderdaad: echte oorlogstaal en alles moet dan ook uniform tot en met een ‘ingeramde versie’ van ‘prettig weekend’.
Er zijn echt mensen werkzaam in onze branche die zoiets met droge ogen durven te beweren. Is dat HRM-beleid ‘nieuwe stijl’ of hebben zij zich laten inspireren door
De Vliegende Panters? Nee, aan dit soort
warlords kunnen wij gerust de toekomst van de openbare bibliotheek toevertrouwen, dan komen we zeker in hun ideearme woestijn terecht. En als we dan nog jaarlijks 50.000 euro per stichting vrijmaken, gaan ze er nog reclame voor maken ook...
Het is maar goed dat dit het verhaal is van een steeds kleinere groep mensen, die de bibliotheekbezoeker liever ziet als een domme consument dan als intelligent denkend wezen, dat serieus wil nadenken, zich wil informeren over allerlei zaken waar je in onze complexe samenleving tegenaan loopt en actief in die samenleving wil participeren.
Want zelfs in de wereld van de retail raakt de megalomanie steeds meer uit de mode en ziet men in dat alleen maar consumeren ons ook niet verder brengt. Dat is overigens niet iets van de laatste jaren, het is een beweging die al wat langer bestaat. Of het nu gaat om slow cooking, de hernieuwde waardering voor het ambacht, of de opkomst van gespecialiseerde boekhandels (op diezelfde bijeenkomst was er gelukkig ook een boekhandelaar, die een heel ander verhaal vertelde, maar zo te lezen heeft niemand daar echt naar geluisterd...).
 |
Eenzelfde benadering zie je bij heel veel ontwerpers terug. Wie afgelopen oktober de
Graduation show bezocht van de Design Academy Eindhoven kon daar zien hoe veelbelovende jonge ontwerpers voortdurend op zoek zijn naar betekenisgeving, authenticiteit en een omgeving waarin je dingen werkelijk met elkaar deelt: consumeren is echt uit! Dat leidt tot heel andere openbare bibliotheken: kijk maar eens naar het werk van de Australische ontwerper
Ben Landau. En wie van mode houdt, raad ik
dit filmpje aan, waarin topcouturier Alexander van der Slobbe zijn visie geeft op ‘nieuwe luxe’.
Zelfs het grote luxe modemerk PRADA gebruikte dit uitgangspunt bij de inrichting van hun winkel in New York:
Luxury is not shopping! En dus maakte architect Rem Koolhaas er een heel interessant nieuw concept van. Wie dat wil nalezen, verwijs ik naar het boek
Projects for Prada.
Het gaat in die andere wereld om een benadering die in Nederlandse vormgeverskringen ‘Nieuwe Luxe’ wordt genoemd: een visie die gevoelig is voor het proces van waaruit een product tot stand komt, met meer aandacht voor de ambachtelijke kwaliteit en bovenal meer nadruk op een lokale of regionale context.
Persoonlijk, kwaliteit, aandacht, waarde, ambachtelijkheid, authenticiteit: dat zijn pas echt de toverwoorden van de 21ste eeuw.
Ik wens u een heel luxueuze decembermaand toe.
Rob Bruijnzeels