Open brief aan de sollicitatiecommissie nieuwe directeur OBA
Rob Bruijnzeels
18-02-2014
Geachte commissie, om met de deur in huis te vallen: u hoeft niet bang te zijn dat dit een sollicitatie is. Ik wil uw belangrijke taak niet nog zwaarder en complexer maken dan hij al is. Evenmin wil ik collega’s voor de voeten lopen die al doorwaakte nachten hebben doorgebracht, zwetend op hún sollicitatiebrief.
Maar ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om u te wijzen op het grote belang dat ik aan uw keuze hecht. Want eigenlijk gaat het om een functie die niet alleen belangrijk is voor Amsterdam, maar voor het gehele openbare bibliotheekwerk in Nederland.
Ik realiseer mij terdege dat u gelukkig weinig ervaring heeft met dit soort procedures, want als er iets standvastig is in uw zo dynamische stad, dan is het wel de positie van directeur van de openbare bibliotheek. Daar kan menig grote stad een voorbeeld aan nemen!
U gaat iemand benoemen die in de voetsporen moet treden van grootheden als Wim de la Court en Hans van Velzen en dat is maar voor heel weinig mensen weggelegd. Want we hebben het over mensen met meer dan lokale betekenis, over werkelijke coryfeeën, die een positieve, doorslaggevende invloed hebben gehad op de ontwikkeling van het openbaar bibliotheekwerk.
Wim de la Court, die de bibliotheek op de kaart zette als onmisbare maatschappelijke partner voor permanente educatie en Hans van Velzen, die de bibliotheek op een grandioze manier de eenentwintigste eeuw in loodste en bijna letterlijk op de kaart zette in de stad. Beiden gedreven vakmensen, bibliothecaris in hart en nieren, die midden in hun tijd staan en stonden en wisten waar het om gaat in een openbare bibliotheek. Bijna Rotterdamse no-nonsense. Maar Hans van Velzen deed nog meer: toen op 070707 de nieuwe centrale werd geopend, maakte hij elke bibliothecaris in Nederland trots. Trots op dat prachtige vlaggenschip op het Oosterdokseiland en trots op ons mooie vak.
Ik wens u van harte toe dat u iemand vindt die recht doet aan deze indrukwekkende traditie. Uiteraard heb ik de functie- en taakomschrijving zorgvuldig doorgelezen: alle beleidsmantra’s staan er keurig in. Maar ik moet u ook eerlijk bekennen dat ik wat ongerust word als ik de bijbehorende ‘functie-eisen en persoonskenmerken’ zie. Dat is wel erg obligaat ‘13 in een dozijn management jargon’ geworden, dat weinig recht doet aan de historie en de statuur van de functie.
Met name de eis ‘Aantoonbare affiniteit met het bibliotheekwerk en in bredere zin met de ontwikkelingen in de informatie-/kennissector’. God bewaar me! Daarmee legt u de lat wel erg laag. Affiniteit! De weg naar de ondergang van menig openbare bibliotheek is geplaveid door managers ‘met affiniteit voor het bibliotheekwerk’: een tijdje laag overvliegen, na een maand of twee roepen dat je precies weet hoe en waarom alles fout is en anders kan, totdat je weg moet. En dan een adviesbureautje beginnen.
Wat had ik hier graag had zien staan: 'Iemand met liefde voor de openbare bibliotheek, die maatschappelijke waarde voorop stelt in plaats van het serviele "klantwaarde". Iemand die een goed literair boek leest in plaats van het parochieblaadje van managementboek.nl.'
Alsjeblieft geen Bokito op de apenrots, geen oppervlakkige manager of retailtijger. Of de zoveelste die zich erop voor laat staan dat hij ‘niet uit het vak komt’. Geen passant, geen kleurloze, risicomijdende control freak, maar een vakman. Iemand die weet waar bibliotheken voor staan, wat ze betekenen, in welke prachtige traditie ze staan en welke kwaliteit er al in huis is. Een – in de woorden van Gerrit Komrij – nederige tuinman:
'Ons wereldbeeld is de wereld van de papieren scherven. Ik zie de bibliotheek niet als dorre bibliotheek. Het is aan de kunst de brokstukken samen te voegen en er nieuwe verbanden mee te scheppen. De kunstenaar heeft de taak in de bibliotheek al datgene te wieden, uit te spitten en te bemesten wat uit het zicht verloren is geraakt of dreigt te raken. Hij is engel noch een duivel, hij is een nederige tuinman.'
Amsterdam verdient het, Nederland verdient het. Een nederige tuinman.
Met vriendelijke groet,
Rob Bruijnzeels.
Reacties op dit artikel (3)
Irene Annegarn
18-2-2014 15:45
Het mag natuurlijk ook een vakvrouw zijn.
Marina
18-2-2014 19:22
Op het scherpst van de snede! Helemaal niks aan toe te voegen, dank Rob, voor deze ware woorden.
Nanno Nanninga
24-2-2014 10:09
Column uit mijn hart gegrepen. Prima, Rob! Het is te hopen dat de commissie jouw woorden ter harte neemt. En natuurlijk ook dat een vakbroeder of vakzuster het aandurft om de handschoen op te pakken.