Als nieuwkomer in de bibliotheekwereld
1 lees ik met gretigheid allerlei soorten publicaties die mij meer kunnen vertellen over het vak, de context, de ontwikkelingen, de discussies. Zo heb ik met veel belangstelling de publicatie
De maatschappelijke waarde van openbare bibliotheken in Nederland (pdf) gelezen. Het woord ‘waarde’ triggerde mij direct. Ongeveer tegelijkertijd met het verschijnen van de publicatie heb ik samen met een groep medewerkers en vrijwilligers aan de wethouder een symbolische cheque ter waarde van 1,5 miljoen euro overhandigd:
de berekende waarde van samenwerking die Bibliotheek Deventer structureel aangegaan is. Ik zat dus al in het waarde-denken, zou je kunnen zeggen. Een extra reden voor mijn nieuwsgierigheid naar deze publicatie is de behoefte om door wat ik maar noem de ‘bibliotheekretoriek’ heen te prikken.
In de eerste maanden van mijn nieuwe baan stuitte ik herhaaldelijk op teksten waarin functies van de bibliotheek de hemel in worden geprezen: de bibliotheek heeft prachtige voorleesprogramma’s, de bibliotheek maakt u digitaal vaardig, de bibliotheek is de locatie om anderen te ontmoeten, je kan bij de bibliotheek terecht voor unieke culturele activiteiten en kasten met boeken worden zelfs ‘schatkamer’ genoemd (of is dat alleen in Overijssel?). In ieder geval een begrip dat ik moeilijk kan plaatsen als je echte schatkamers van musea en archieven kent. Voor zover ik weet worden de boeken na verloop van tijd afgeschreven, dus echte schatten kun je dat dan toch niet noemen? Natuurlijk ben ik me bewust van de marketingwaarde van deze teksten, maar ik vraag me als nieuwkomer regelmatig af wat nu precies de rol van de bibliotheek is (en/of zou moeten zijn) en hoe daar door de gebruikers en niet-gebruikers tegenaan gekeken wordt. (Nog los van het feit natuurlijk of we die wenselijke en gewenste rollen ook echt kunnen waarmaken.) De meeste mensen in mijn omgeving die ik met veel enthousiasme over mijn nieuwe baan vertel, associëren de bibliotheek uitsluitend met het lenen van boeken. ‘Oh, dat wist ik niet, dat je dat daar ook allemaal kan doen,’ krijg ik regelmatig terug.
En zo gek is dat niet, want neem nou ontmoeten, dat kan je op heel veel andere plekken ook, cultuur opsnuiven kan in ieder theater, filmhuis, concertgebouw of museum, digitale vaardigheden leer je ook op school en zeker leesvaardigheden. Ik speel natuurlijk een beetje de advocaat van de duivel, want ook ik ben met een nieuwe baan natuurlijk direct de grootste pleitbezorger van de bibliotheek en ben al heel lang doordrongen van de waarde van bibliotheken. Maar juist als pleitbezorger, als het gezicht van een lokale bibliotheek, wil ik het verhaal, de legitimatie van de bibliotheek, goed kunnen vertellen. Dan is het verdomd handig als je ambitie kunt combineren met output- en outcome-gegevens, zoals het in jargon zo mooi genoemd wordt.
Dat eerste moet je zelf formuleren, hoewel rapporten als dat van Cohen zeker richtinggevend zijn. De output kun je meten op basis van je klantgegevens, maar outcome is voor een individuele bibliotheek veel lastiger te achterhalen. Middels de biebpanel-onderzoeken krijgen we in Deventer veel informatie aangereikt over de beleving en de waardering van de bibliotheek(diensten), ook op het niveau van Deventer. Maar om het om te zetten naar echt meetbare en daarmee ‘vertelbare’ gegevens is een stuk lastiger. Op het gevaar af dat de lezer denkt dat ik outcome-gegevens uitsluitend gebruik om ‘het verhaal te vertellen’, dat is zeker niet het geval. Het onderzoek naar de maatschappelijke waarde van bibliotheken biedt ook handvatten om je eigen beleid en keuzen te heroverwegen.
Voor mijn gevoel laat
het onderzoek zien dat we als bibliotheken gewaardeerd worden, waardevolle
output en
outcome realiseren, maar ook dat we voldoende kritisch moeten blijven op het daadwerkelijke gebruik en effect. Als slechts 9 procent van de bezoekers zegt weleens gebruik te maken van studie- of werkplekken, moet je je dan niet afvragen of je dat dan wel op de juiste manier aanbiedt en promoot? En als slechts 17 procent van de bezoekers gebruikmaakt van een bibliotheekcafé, moeten we dan wel allemaal naarstig op zoek naar een café-exploitant?
Je kan het onderzoek op verschillende manieren lezen en ongetwijfeld hebben onderzoeksdeskundigen twijfels over de omvang van de steekproef, de gevolgde methode of de vraagstelling. Ik heb daar geen verstand van en laat dat lekker aan mij voorbijgaan. Je kan de uitkomsten interpreteren als een bevestiging van de huidige situatie, maar ook als een stimulans om het juist anders te gaan doen. Dat laatste past mij beter. Het onderzoek stimuleert mij juist om extra te overwegen om onderwerpen die nu door bezoekers niet of minder gewaardeerd worden, mee te nemen in de positionering van mijn eigen bibliotheek in Deventer. Bijvoorbeeld informatie over arbeidsmarkt en loopbaan, of nieuws en actualiteiten. Niet neerleggen bij de uitkomst als een gegeven, maar nadenken of je juist wél op dat terrein binnen Deventer een rol zou moeten en kunnen spelen. Uiteindelijk is je lokale omgeving maatgevend voor dat wat je aanbiedt. Zo is Deventer zelf een goed voorbeeld van een bibliotheek waar al jarenlang stevig geïnvesteerd is in een goede rol in het sociale domein, samen met partners op dat gebied. Dat werpt z'n vruchten af, in ieder geval uitgaande van cijfers over aantallen gebruikers en waardering van partners. Laat nu juist het onderzoek naar de waarde van de bibliotheek op het sociale domein zich alleen op de ontmoetingsfunctie richten en niet op de wijze waarop wij dat in Deventer invullen.
Uitzonderingen bevestigen de regel zou je hier kunnen zeggen. Bij vervolgonderzoek is het interessant om te zien wat de effecten zijn op de outcome bij bibliotheken die juist heel expliciet op een bepaald onderwerp actief zijn, zoals bibliotheken die zich actief richten op het aanbieden van informatie en kennis om aan werk te komen. Zo lijkt het me ook interessant onderscheid te maken tussen wat je zou kunnen noemen de grote stadsbibliotheken en de bibliotheken in kleinere plaatsen. Dan zou zo’n cijfer over gebruik van studiefaciliteiten er weleens heel anders uit kunnen zien. Mooi dat het rapport er ligt en goed om te weten dat het geen eindstation is maar een fase in het onderzoek naar de waarde van bibliotheken. Ik houd het vanuit Deventer in de gaten en neem het mee in de wijze waarop we als bibliotheek in de samenleving willen functioneren.
Alice van Diepen, directeur Bibliotheek Deventer
1 Ik ben op 1 februari begonnen als directeur van de Bibliotheek Deventer en was daarvoor werkzaam in het archiefwezen en daarvoor in de museumsector.