HomeRubriekenGastblogsBericht
voetnoot
Over fysieke, digitale, wettelijke, private en publieke domeinen
Wim Keizer
30-09-2015
Een consortium van Koninklijke Bibliotheek en openbare bibliotheken als juridische eenheid, met als doel inschrijving van leden en beheer van ledengegevens gezamenlijk te realiseren. Dit is de door verkenners Job Cohen en Ton Brandenbarg aanbevolen 'derde weg' om tegemoet te komen aan de bezwaren die de indieners van de motie over ‘digital-only’-lidmaatschappen op 18 juni formuleerden tegen rechtstreekse registratie bij de KB van mensen die geen lid van een fysieke bibliotheek willen zijn, maar alleen gebruik willen maken van de e-content van de ‘landelijke digitale bibliotheek’.  
Over fysieke, digitale, wettelijke, private en publieke domeinen
Tja, als alle betrokkenen zich hierin kunnen vinden, dan is het natuurlijk een goede oplossing. Maar het is ook wel typisch een bestuurlijke oplossing, wat misschien te verwachten was als je bestuurders vraagt iets te bedenken. Zoals ik eerder schreef, heb ik er als bibliotheekgebruiker geen behoefte aan ‘klanteigendom’ van wie dan ook te zijn, maar wil ik desgewenst net zo snel en soepel rechtstreeks op de Nederlandse landelijke digitale openbare bibliotheek kunnen inloggen als op welke andere met publiek geld betaalde website dan ook. En ook wil ik zo veel en vaak als maar mogelijk is gratis en ongeregistreerd gebruik kunnen maken van de geboden publieke informatie. Aan malle moties van bibliotheken die zichzelf als ‘bedrijven’ zien met ‘klanten’ waar ze veel ‘marketing’ op willen loslaten en die de stoker op de elektrische trein willen handhaven heb ik als belastingbetaler geen behoefte, ook al snap ik de achterliggende motieven.

Kan het simpeler?
Maar goed, de bestuurlijke drukte was landelijk net een beetje minder (SIOB en BNL opgenomen in de KB), komt er misschien weer een nieuw bestuurlijk gremium bij en dat, als ik het goed lees, alleen maar voor gezamenlijke ledenregistratie en -beheer.
Ik vraag me af of niet gewoon volstaan kan worden met een convenantje tussen KB en VOB waarbij afgesproken wordt dat mensen die zich rechtstreeks bij de KB laten registreren daarmee ook automatisch lid worden van de dichtstbijzijnde lokale bibliotheek in hun buurt, tenzij ze daar bezwaar tegen maken (‘opt-out’), en dat de KB zich bovendien verplicht alle gegevens onverwijld door te spelen naar de lokale bibliotheek in de buurt, tenzij de betrokken personen dat niet willen.
Hoe dat technisch moet, is niet zo interessant, als het maar zo efficiënt mogelijk gebeurt. De verkenners hebben het in hun agenda bij punt B over ‘technische randvoorwaarden en uitvoering van databeheer’. Daarachter zit natuurlijk de hele wereld die Anton Dierdorp in zijn nota ‘Aansluiting Landelijke Digitale Infrastructuur en “Lokale” bibliotheeksystemen’ heeft beschreven: ultieme efficiencyverbetering is wellicht te realiseren door niet langer te proberen alle lokale systemen en de Landelijke Digitale Infrastructuur (LDI) zo goed en efficiënt mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, maar door een nieuw landelijk bibliotheeksysteem te realiseren. En, zo lang dit niet kan, meer stroomlijning aanbrengen in de reeds plaatsvindende synchronisatie van catalogus en -lenersgegevens. Dit laatste gaat via het Identity and Access Management (IAM), met voor de Nationale Bibliotheekpas reeds als vastgesteld uitgangspunt een ‘Single Point of Truth’. Op dit moment zitten lenersgegevens nog in 47 verschillende lokale/regionale bibliotheeksystemen (Integrated Library Systems, ILS’en) en is er dus sowieso geen door de motie nagestreefd ‘Single Point of Access’. Ik heb begrepen dat er bij de KB een gesprekstafel LDI komt, met als bijzettafeltjes de onderdelen gebruikers, beheerders, leveranciers en financiers en Mark Deckers als secretaris. Waarbij dan wel de vraag rijst of je van deze tafels, die veel meer omvatten dan ledenadministraties, eventueel niet een breed LDI-consortium zou kunnen maken in plaats van iets dat alleen maar over lenersgegevens gaat.

E-readerabonnementen
De verkenners gaan ook even in op de e-readerabonnementen van Bibliotheek Rivierenland en vinden dat dergelijke experimenten een kans zouden moeten krijgen, waarbij wel rekening moet worden gehouden ‘met landelijke afspraken met uitgevers’. Ja, dat is, naast de interpretatie van de Stelselwet, een belangrijk punt. Wat de interpretatie van de wet betreft, raden de verkenners OCW aan zich terughoudend op te stellen.
Ook de KB heeft zich 3 september welwillend opgesteld tegenover e-readerabonnementen (in combinatie met niet nader benoemde abonnementen voor fysieke materialen), maar zegt wel dat aparte e-booksabonnementen niet kunnen. Maar dat laatste is voor mij een vraag. Kan het niet of wil men het niet?

In de hele discussie kun je verschil maken tussen:
a. wat wettelijk wel en niet mag;
b. wat KB en uitgevers wel en niet overeen wensen te komen en
c. wat uit oogpunt van algemeen bibliotheekbelang wel en niet wenselijk is.

Interpretatie Stelselwet
Wat a. betreft is wettelijk niet vastgelegd wat een lokaal bibliotheeklid is. Dus, in tegenstelling tot wat de KB schrijft, kan de lokale bibliotheek volgens mij wel degelijk een ‘digital-only’-abonnement aanbieden (of een of andere combinatie met een zeer beperkt fysiek aanbod). Natuurlijk kan de KB daarbovenop ook een landelijk digital-only-tarief (waaronder een nul-tarief, zoals nu het geval is) vaststellen voor verschillende typen leners en e-books. Maar een ‘lokaal e-booksabonnement’ is, denk ik, op basis van de huidige Stelselwet niet uit te sluiten.

OCW heeft geprobeerd ‘lokale bibliotheek’ en provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’en) te koppelen aan ‘het fysieke domein’ en de KB (met de landelijke digitale bibliotheek) aan ‘het digitale domein’. Artikel 12 lid 2 van de Stelselwet zegt: ‘Het lidmaatschap bij de openbare bibliotheek kan het gebruik van een fysieke voorziening, de digitale voorziening of beide voorzieningen omvatten.’
Lid 3 bij hetzelfde artikel luidt: ‘Een fysieke voorziening is een lokale bibliotheek, de digitale voorziening is de landelijke digitale bibliotheek’. Als je de zin ‘een fysieke voorziening is een lokale bibliotheek’ los leest, is het een heel rare zin, want volgens mij is een fysieke voorziening een voorziening die stoffelijk is, zijn er veel en veel meer stoffelijke voorzieningen dan lokale bibliotheken en is een lokale bibliotheek een voorziening die ook een belangrijke digitale component heeft, n.l. een website en een automatiseringssysteem. Maar lid 3 moet, neem ik aan, nauw gekoppeld worden aan lid 2.
Dan had lid 2 ook zonder lid 3 kunnen luiden: ‘Het lidmaatschap bij de openbare bibliotheek kan het gebruik van een lokale bibliotheek, de landelijke digitale bibliotheek of beide omvatten’
‘De openbare bibliotheek’ wordt hier, vermoed ik, bedoeld als het verschijnsel ‘openbare bibliotheek’ in z’n algemeenheid, zoals in de zin: ‘De openbare bibliotheek maakt het niet lang meer’ of ‘De openbare bibliotheek kan nog jaren mee’. Gek genoeg definieert de Stelselwet niet alleen niet wat een ‘bibliotheeklid’ is, maar ook niet wat ‘een openbare bibliotheek’ is.

Ik weet niet of het onderscheid ‘fysiek’ en ‘digitaal’ wel gelukt is, er zijn verschillende interpretatiemogelijkheden, zoals ook al blijkt uit het advies dat de G4-bibliotheken hebben laten opstellen. Wat is ‘een digitaal domein’ precies? Hetzelfde als een ICT-domein? Hoort een website bij het digitale domein? Vrijwel elke fysieke voorziening heeft tegenwoordig een website. Zit Bol.com in het digitale domein? Ja, maar als ik er iets bestel krijg ik wel degelijk een fysiek pakketje afgeleverd. Elke lokale bibliotheek (‘fysieke voorziening’ volgens de wet) heeft een website waarop iets besteld kan worden en geen enkele lokale bibliotheek functioneert nog zonder ICT-voorzieningen.

Het is dus voer voor juristen, tenzij KB en lokale bibliotheken het onderling eens weten te worden (wat me voor iedereen wel beter lijkt). Ik ben het met de verkenners eens dat de juridische weg mij niet verstandig lijkt. Dan moet OCW de KB niet te veel in de nek willen hijgen met strikt willen hanteren van een onderscheid tussen ‘fysiek domein’ en ‘digitaal domein’.
Overigens doet, los hiervan, de bibliotheekwereld er verstandig aan, voordat de fysieke bibliotheken en de digitale bibliotheek vroegtijdig op één hoop gegooid worden, eerst eens goed te kijken wat elk van de soorten in het hanteren van de vijf functies (ook aanbevolen door de verkenners) optimaal zouden kunnen presteren, alvorens verdere keuzes gemaakt worden.

Eisen uitgevers
Bij de kwestie van de e-booksabonnementen lijkt me veel meer dan wetsbepalingen van belang wat de eisen van uitgevers zijn in de onderhandelingen met de KB over het mogen uitlenen van hun e-books. Als die uitgevers voor (bepaalde) e-books eisen dat lokale bibliotheken geen aparte ‘e-booksabonnementen’ aanbieden, moet de afweging gemaakt worden of op die eis wordt ingegaan of niet, met in het laatste geval als gevolg: de e-books waar die eis aan gekoppeld was, komen niet beschikbaar voor het e-bookplatform (‘de landelijke digitale bibliotheek’).

Tot nu toe is het KB-e-bookplatform gratis beschikbaar voor ‘leden van lokale bibliotheken’. Kennelijk heeft de KB dat afgesproken met uitgevers die bepaalde e-books voor het platform beschikbaar stellen. Verzuimd is aan te geven wat ‘een lid’ precies is, dus als Bibliotheek Krimpenerwaard aan inwoners een gratis ‘e-booksabonnement’ aanbiedt, is er sprake van ‘leden’ van Bibliotheek Krimpenerwaard die tot nu toe gratis gebruik kunnen maken van het e-bookplatform. Gezien de brieven van OCW en de KB- en VOB-berichtgeving (de VOB deed 7 september ook een duit in het zakje) was dat niet de bedoeling, maar ja, tot nu toe is niet afgesproken wat ‘een lid van een lokale bibliotheek’ precies is.

Er zijn verschillende soorten e-books en verschillende soorten leners te onderscheiden, waar de tarieven voor kunnen variëren, zoals al bleek toen er gesproken werd over een pakket met head-, shoulder- en long-tail-boeken en verschillende soorten leners, zoals ‘combinatie fysiek/digitaal bij lokale bibliotheken’ en ‘alleen digitaal rechtstreeks bij de KB’. We hebben ook nog ‘combinatie fysiek/digitaal bij de KB’. Ongetwijfeld onderhandelen KB en uitgevers over de varianten. Denkbaar is ook nog dat er helemaal geen digitaal lidmaatschap komt, maar dat men conform het ‘e-bookpluspakket‘ uitgaat van een strippenkaartmodel: voor 20 euro 18 e-books downloaden of streamen, of men dat nu in een jaar tijds wil doen of veel sneller dan wel langzamer.

Als KB en uitgevers een verschil maken tussen een tarief voor leden van lokale bibliotheken en niet-leden en het laatste duurder wordt, valt makkelijk uit te rekenen dat een gratis e-booksabonnement (model Krimpenerwaard), gesteld dat uitgevers daar geen bezwaren tegen hebben, aantrekkelijker is dan vragen van een tientje (zoals Den Bosch). Zie ook bij reacties onder dit bericht van 3 september.

‘Flinke waarde’
Een paar opmerkingen nog over de KB-vragen en -antwoorden.

De KB meldt: ‘De digitale content in het e-bookplatform vertegenwoordigt daarmee een flinke waarde die tot nu toe niet zichtbaar is geworden met een tariefstelling richting de klant. Dit is een onwenselijke situatie. Daarom zet de KB alles in het werk om tot een tarief te komen.’
Dat vind ik heel raar. Een gesubsidieerde, publieke bibliotheek hanteert toch niet het profijtbeginsel? Niet alleen e-books, maar alle diensten van een bibliotheek vertegenwoordigen een flinke waarde. Maar een bibliotheek is een publieke, door overheden betaalde voorziening. De lidmaatschapsgelden maken om die reden maar een klein deel van de totale inkomsten uit. De KB krijgt van OCW veel geld voor het aanschaffen van e-books (uitgenomen uit het gemeentefonds). Ik heb al eerder gezegd: of de gebruikers betalen een flink bedrag, maar dan wordt die uitname teruggedraaid, of de uitname blijft, maar dan kan het voor de gebruikers gratis of heel goedkoop blijven. De KB heeft voor de aankoop van e-books subsidiegeld genoeg. De enige plausibele reden om voor rechtendragende content een flink tarief vast te stellen is m.i. dat uitgevers het kunnen eisen (en die eis ingewilligd moet worden om content te kunnen aanbieden die uit publiek oogpunt maatschappelijk van groot belang is).

‘Gevaar’
Dan de VOB. Die zegt: ‘Gratis e-books bestaan niet. Er is altijd iemand die ervoor betaalt. De KB-Inkoopcommissie betaalt de uitgevers voor toegang voor alle bibliotheekleden. Schrijvers en uitgevers zijn van vitaal belang voor onze branche. De inkooppositie van de branche en de KB komt in gevaar als de branche het e-books-aanbod als gratis blijft aanprijzen, of aanbieden.’
Natuurlijk bestaan gratis e-books niet. Ook gratis fysieke boeken en kranten bestaan niet, maar toch mag iedereen in een bibliotheek anoniem en ongeregistreerd gratis fysieke boeken en kranten lezen. Daarvoor is het nu net ‘een openbare bibliotheek’. Dat de inkooppositie van de KB (de KB betaalt, niet de Inkoopcommissie) en de branche in gevaar kan komen is nou net wat ik al vaker als probleem heb gesignaleerd: dat de landelijke digitale bibliotheek niet op dezelfde wijze als een fysieke bibliotheek aan de wettelijke eis ‘onafhankelijk’ voldoet zolang uitgevers veel meer invloed op het aanschafbeleid hebben dan bij fysieke bibliotheken.
 
Wim Keizer


Print deze pagina

Reacties op dit artikel (0)

Er zijn nog geen reacties.

Schrijf een reactie

Naam
E-mailadres (?)
Reactie
 

Gerelateerde informatie