(pdf) staat het zo: 'De Gezamenlijke innovatieagenda heeft als hoofddoel om de vernieuwingskracht van de bibliotheeksector te versterken om zo toegevoegde waarde te kunnen bieden aan burgers en samenleving in lijn met de vijf functies van de bibliotheek'. De agenda vermeldt vervolgens vier prioriteiten: jeugd & onderwijs, participatie & zelfredzaamheid, persoonlijke ontwikkeling en verandering van de klassieke bibliotheek.
Resultaat
De vraag in welke mate dit hoofddoel is bereikt kan vanuit twee invalshoeken beantwoord worden. Vanuit
innovatie als proces - het omzetten van ideeën in producten en diensten voor de gemeenschap - en vanuit
innovatie als resultaat, dat is het product of de dienst zelf.
Op
innovatie als proces hebben we in mijn ogen betekenisvolle vooruitgang geboekt. De banden tussen de netwerkpartners zijn op alle niveaus versterkt. Directies en professionals weten elkaar meestal snel te vinden. De genoemde prioriteiten worden doorgaans in provinciale en lokale beleidsplannen van bibliotheekorganisaties benoemd. En er is een begin gemaakt met het toepassen van methoden en technieken, zoals de canvasmethode, effectmeting en
design thinking. Zo bezien, is de vernieuwingskracht van de sector versterkt.
Als het gaat om
innovatie als resultaat toont de innovatiebieb een overzicht
met 101 innovatieprojecten. Maar we hebben onvoldoende zicht op de mate waarin we er met deze innovaties in zijn geslaagd een groeiende groep Nederlanders te bereiken. En die effectief te helpen om slimmer, creatiever en vaardiger te worden.
Observaties
In dit bestek kan nog niet de balans worden opgemaakt. Enkele observaties wil ik u echter niet onthouden. In de eerste plaats zijn vooral incrementele innovaties opgeleverd (een kleine toevoeging aan iets wat er al was). Producten en diensten met levensvatbare bedrijfsmodellen die aantoonbare meerwaarde hebben voor vele nieuwe groepen afnemers en voor de sector als geheel, zijn vooralsnog niet van de grond gekomen. De voortgaande digitalisering was, is en blijft een ontwikkeling waar vrijwel alle Nederlanders mee geconfronteerd worden. Deze robuuste trend heeft te weinig aandacht gehad in onze innovatieportfolio.
Het bestuurlijk overleg (Rijk, IPO, VNG) noemde anno 2016 geen concrete bedragen voor innovatie, maar formuleerde wel de ambitie om te komen tot een innovatiecharter op basis van bestaande en nieuwe middelen. Dit besluit heeft de mogelijkheden voor een effectieve besturing van innovatieactiviteiten beperkt: het charter is er niet gekomen. En de spreekwoordelijke duizend bloemen zijn gaan bloeien als gevolg van versnippering van projectinitiatieven.